Een nieuw beheerscontract tussen de nationale spoorwegenmaatschappij (NMBS) en de federale overheid ligt op tafel. In ruil voor subsidies zou de NMBS bepaalde eisen en wensen van de regering in de periode 2023-2032 inlossen. Het vorige contract dateert van 2008 en is sterk verouderd, zeker als het op het klimaatvraagstuk aankomt. Inzetten op meer en betere treinen, met goede ontvangst voor je gsm en twee treinen per uur in elk station behoren tot hun basistaken. Een ambitieus plan, met hopelijk ook invloed op het West-Vlaamse spoorwegennetwerk.  

Een kleine drie jaar geleden hebben we met de Provincie onze wensen voor een treinplan 2020-2023 al eens geuit, in de vorm van een motie op de provincieraad van 19 december 2019. Het treinaanbod in West-Vlaanderen moest sneller, beter en meer worden, maar tot nu toe is daar nog niet zo veel van in huis gekomen. Het ontwerp voor het nieuwe beheerscontract tussen de federale overheid en de NMBS kan een frisse wind doen waaien doorheen het Vlaamse treinlandschap. Ik hoop dan ook dat er in West-Vlaanderen enkele fundamentele investeringen en veranderingen zullen gebeuren. 

Toegankelijkheid 

Hoe deze eisen zich gaan vertalen naar de dagelijkse realiteit in West-Vlaamse stations is nog niet duidelijk. Als ik nu aan onze stations denk, is dat niet altijd positief. Het begint al bij het stationsgebouw, ten minste als dat pand nog openbaar toegankelijk is. Door de sluiting van de loketten in 2018 zijn veel stationsgebouwen ook op slot gegaan. Als er een gebouw is waar mensen kunnen schuilen bij slecht weer, met een bankje of drie en iets van verwarming, stijgt het comfort al enorm. Toegang tot toiletten lijkt me ook een basisvereiste. De aanwezigheid van een roltrap die altijd werkt, maakt een treinreis al veel aangenamer. 

(lees verder onder de foto – station Brugge) 

Maar dan is er ook nog het grote probleem bij het opstappen van de trein. De ideale perronhoogtes van 76 cm zijn maar in enkele stations gerealiseerd. Meer dan de helft van de West-Vlaamse stations en stopplaatsen hebben nog lage perrons van 28 cm. Je zou denken dat een druk station in een centrumstad zoals Kortrijk geen lage perrons meer heeft, maar dat is niet het geval. Voor minder mobiele mensen of personen met wat bagage draait dat telkens uit op een grote ramp.  

Als gedeputeerde van mobiliteit en klimaat zie ik veel mogelijkheden in combimobiliteit, maar daarvoor zijn er meer en veilige fietsenstallingen aan de stations nodig. De combinatie van de fiets met de trein is een duurzame manier van transport. Een goede plek om je fiets te parkeren, is cruciaal in dat verhaal. Ook het combineren van de trein met de bus heeft veel potentieel. Natuurlijk moet de dienstregeling van De Lijn dan afgestemd worden met dat van de NMBS, om de aansluiting tussen de twee openbare vervoersmiddelen te garanderen.  

(lees verder onder foto – station Kortrijk)

Frequentie 

In mijn blog van juli 2019 had ik het al over de amplitude en de frequentie van treinen in West-Vlaanderen. Stel je voor, je kind gaat naar één van de vijf middelbare scholen in Veurne. Ondanks dat is er maar om het uur een trein van Veurne naar het binnenland. Concreet betekent dat wanneer je kind gedaan heeft met school om 15:15 hij of zij 46 minuten moet wachten voor er een trein aankomt. Als je geluk hebt, woon je in Diksmuide, Kortemark, Lichtervelde of Tielt en stopt de trein in je gemeente of stad. Anders duurt de tocht naar huis nog iets langer. Meer treinen op kortere periodes zou hier zeker wel passen.  

De uitbouw van een performanter treinaanbod tussen Kortrijk en Brugge zie ik ook graag verwezenlijkt worden. Op een uur zijn er ongeveer vier treinen tussen de twee steden, maar vaak zijn het ritten met vier tot zes stops. Daardoor is het maar een tiental minuten sneller dan de trein te nemen naar Gent-Sint-Pieters, om daar over te stappen op een trein richting Kortrijk. Een echte IC-verbinding is dus verdwenen. Algemeen is uitbreiding in West-Vlaanderen meer dan welkom. Het aanbod ‘s morgens vroeg en ‘s avonds laat blijft te klein. 

(lees verder onder de foto – spoorwegennetwerk België)

Toekomst van het spoorwegnetwerk in onze provincie 

Meer comfort voorzien tijdens de treinreis en daarvoor het juiste treinmateriaal inzetten, is wat de gemiddelde West-Vlaming kan overtuigen om zich juist wel met de trein te verplaatsen. Minder mobiele mensen moeten onze prioriteit krijgen en daarvoor zijn functioneel ingerichte en toegankelijke stations nodig. Ook voor anderen is wat meer comfort in het station aangeraden, zodat er een aangename plek is om op de trein te wachten. De hoofdtaak van de NMBS blijft ook het voorzien van stipte en nette treinen.  

Veel ruimte voor verbetering dus, maar toch blijf ik streven naar een betere uitwerking van het treinaanbod in onze provincie. De nieuwe eisen van de federale overheid voor de NMBS beslaan veel: van stiptere treinen tot flexibele tariefmogelijkheden en meer aanbod aan de randen van de dag. Een geheel klantvriendelijkere en comfortabelere treinervaring gaande van de fietsenstallingen en het stationsgebouw tot het perron en de eigenlijke trein zelf wordt ook vereist. De plannen voor de nieuwe beheersovereenkomst doen me net dat tikkeltje meer hopen en dromen. En als zo ook combimobiliteit wordt gestimuleerd, is dat mooi meegenomen!