De geelgors is een klein felgeel zangvogeltje, dat je op sommige plekken in West-Vlaanderen nog kan vinden. Enkele jaren geleden hebben we helaas aan de alarmbel moeten trekken, want het diertje heeft extra bescherming en hulp nodig. Met een provinciaal soortactieplan willen we daarop inzetten, met de aanleg van hagen en bloemrijke graslanden en het voorzien van wintervoedsel in kleine graan- of Japanse haverveldjes.  

In een smalle band van hooguit enkele kilometers breed langs de Franse grens, van Alveringem tot Dranouter, komt de geelgors nog voor. Bij de tellingen in 2014 schommelde het aantal broedgevallen rond de 100, wat niet echt impressionant te noemen valt. Zeker als je weet dat in jaren 70 de soort nog de hele provincie bevolkte en we in 1972 een broedbestand in onze provincie hadden van 3.000 broedparen. Nu beperkt het gebied waar het zangvogeltje vertoeft zich enkel nog tot de Westhoek.  

Specifieke maatregelen 

De Provincie West-Vlaanderen en verschillende partners, waaronder het Regionaal Landschap Westhoek, maken werk van acties ten voordele van de geelgors. Zo kunnen landbouwers en particulieren binnen het “geelgorsgebied” in aanmerking komen voor specifieke maatregelen: 

  • Aanplant van nieuwe hagen of houtkanten 
  • Prikkeldraad vervangen door gevlochten hagen 
  • Beter beheer van hagen, heggen en knotbomen 
  • Bloemenrijk grasland of bloemenweide met veel insecten in de zomer 
  • Perceeltje met overwinterende granen in de winter 

(lees verder onder de afbeelding  –  geelgors in de sneeuw) 

Om landbouwers te overtuigen om extra aandacht te besteden aan de geelgors sloot de Vlaamse Landmaatschappij beheerovereenkomsten faunavoedselgewas af met een zestigtal landbouwers in de Westhoek. Dat betekent dat ze voor een vijftal jaar de percelen aanleggen en daarvoor een jaarlijkse vergoeding krijgen van de VLM.  

Ook het Regionaal Landschap Westhoek werkt samen met lokale landbouwers, uit Alveringem en Poperinge. Zo leggen ze kleine landschapselementen aan, waarin geelgorzen hun broedplaats maken. Ook zaaiden ze in totaal bijna 40 hectare Japanse haver in, het voedsel van de vogels in de winter. Nadien kunnen landbouwers het als groenbemester gebruiken: een win-win voor de landbouwers én voor de natuur dus.  

(lees verder onder de afbeelding –geelgors op een tak) 

Zelf als particulier kan je ook enkele zaken doen om de geelgors verder te helpen. Je kan in je tuin een haag of losse struik planten of wat grasland bezaaien met bloemen. Met deze toch wel relatief simpele uitvoeringen kan je deze West-Vlaamse symboolsoort al heel wat bescherming bieden, want voedsel en nestgelegenheid vinden zijn het grootste probleem. 

Wintertellingen 

In het kader van ons provinciaal soortactieplan worden er vanuit de Provincie West-Vlaanderen drie keer per jaar wintertellingen gehouden. Het is zo dat we in 2023 ontdekten dat het harde werk en de vele inspanningen van partners en organisaties begint te lonen. Op 15 januari gingen een 35-tal enthousiaste vrijwilligers van Natuurpunt, Natuurwerkgroep De Kerkuil, maar ook van Waalse en Franse verenigingen op pad, om te tellen.  

Op een 60-tal landbouwpercelen in de Westhoek kon men 1.050 geelgorzen tellen. Dat kan je toch bijzonder noemen, als je weet hoe hard de populatie van de geelgors achteruitgaat in niet alleen West-Vlaanderen, maar in heel Vlaanderen. Nu blijkt dat we in de Westhoek de achteruitgang van het gele zangvogeltje konden afremmen en zelfs wat keren, want hun aantal neemt licht toe.  

Daarvoor dank ik met veel plezier het Regionaal Landschap Westhoek, Natuurpunt, ANB, Inagro, Natuurwerkgroep De Kerkuil en de landbouwers. Samen hebben we voor betere leefomstandigheden voor de geelgors gezorgd, zowel in winter als in de zomer. Toch blijf ik voorzichtig optimistisch, want meer en langdurige inspanningen zijn nodig om de aanwezigheid van de geelgors, toch wel de mascotte van de Westhoek, te blijven garanderen in de toekomst.