De provincieraad heeft zich in de zitting van 19 december unaniem achter de NMBS-motie geschaard.

De aanleiding voor die motie is het nieuwe vervoersplan dat de NMBS momenteel nog aan het uitwerken is. Het ontwerp van “vervoersplan 2020-2023” komt in februari 2020 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Als we vanuit de Provincie onze wensen willen opgenomen zien in het plan, dan moest de motie nog dit jaar worden goedgekeurd.

Als gedeputeerde van mobiliteit heb ik de motie mee opgesteld. Op 1 juli hield ik al een West-Vlaams treinpleidooi op de NMBS-roadshow. Toen stelde de vervoersmaatschappij een aantal werk- en denkpistes voor zoals het invoeren van halfuurdiensten vanuit Kortrijk naar Poperinge en Brussel of vanuit Brugge naar Gent. De NMBS onderzoekt ook of een verhoging van amplitudes kan doorgevoerd worden.

Even een bedenking over de terminologie. Frequentie en amplitude: het zijn termen die ik associeer met trillingen en metingen. Spoortrillingen en de invloed daarvan op nabijgelegen huizen, … In deze vervoersplan-context betekent een ‘verhoging van amplitudes’ zoveel als het langer laten duren van een treindag: vroeger starten in de ochtend en later in de avond eindigen. En in die context kan ik alleen maar voorstander zijn van een hogere amplitude!

De motie die we hebben uitgewerkt, telt dertien punten. Het zijn dertien ambitieuze insteken voor een beter, sneller en meer comfortabel treinverkeer in West-Vlaanderen. En we moeten hier ambitieus zijn, want we willen niet dat het verkeer straks ook in West-Vlaanderen massaal stilstaat. De steeds langer wordende files tussen Brugge en Kortrijk illustreren dat het al vijf voor twaalf is.

Onze wensen zijn gebaseerd op de reële verzuchtingen van zowel de occasionele treinreiziger als de doorgewinterde pendelaar. Zo is iedereen gebaat bij stations die beter toegankelijk zijn. Denk maar aan de aanwezigheid van een veilige fietsenstalling, verhoogde perrons of een roltrap die altijd werkt. De platforms mogen ook wat meer comfort bieden dan dat ene bankje in de wind. Ik stel het wat extreem, maar ik denk niet dat we mensen kunnen overtuigen om de trein te nemen als station en omgeving op zich al niet veilig en comfortabel aanvoelen.

Tweede globaal actiepunt – maar even prioritair – is de frequentie van de treinen. Vier treinen per uur vanuit onze centrumsteden naar de Vlaamse Ruit (Gent-Antwerpen-Brussel) is een minimum. Tijdens de piekuren mogen er nog wat snelle én rechtstreekse treinen extra worden ingelegd. En ook onderling zouden de West-Vlaamse stations en hun centrumsteden beter verbonden kunnen zijn. Wat te denken van twee treinen per uur?

Ik kijk hoopvol uit – in deze tijd van het jaar mag dat – naar het nieuwe vervoersplan 2020-2023. Ik vertrouw er ook op dat de NMBS en De Lijn tegen dan hun dienstregeling beter op elkaar afgestemd hebben. Voor alle zekerheid: die afstemming is ook een van de dertien punten in onze motie! En als alles volgens plan verloopt, dan kunnen we eindelijk ook die allesomvattende mobiliteitsapp downloaden.

Stel je voor: je hoeft enkel nog de plaats van vertrek en van bestemming in te typen en je krijgt meteen een mooi logisch-chronologisch overzicht van de beschikbare vervoersmodi: van fiets, over trein, tot deelauto of bus. De technologie voor zo een app is er en wordt al toegepast in Nederland. De OV-chipkaart is er een groot succes. Het is een uitdaging om dit ook voor (West-)Vlaanderen te realiseren.