Het stond deze week uitgebreid in de krant: de afgelopen zeven jaar waren de warmste sinds het begin van de metingen. Akkoord, de voorbije zomer was niet om over naar huis te schrijven. Maar we herinneren ons ongetwijfeld allemaal nog de snikhete zomers van de jaren ervoor. Corona was nog niet in het land en als kersvers gedeputeerde voor natuur en landschap had ik wekelijks wel een streekverkenning in mijn agenda staan. Het was tijdens één van die wandel- en fietstochten dat ik aan de praat raakte met mijn gids over de vaststelling dat er in de meeste weiden waar koeien stonden amper nog bomen te bespeuren vielen. Een rechtstreeks gevolg van schaalvergroting en nieuwe landbouwtechnieken, zo werd me verteld.

Ik weet niet hoe dat bij jullie is, maar ik heb al eens de neiging om me – eens iets in mijn hoofd zit – wat te gaan fixeren. En dus speelde de gedachte aan schaduwbomen op telkens wanneer ik voorbijkwam aan zo’n kale grasvlakte. Ik ging me wat verdiepen in de materie en raakte zo vertrouwd met het fenomeen ‘hittestress bij koeien’. Iets wat onder meer zorgt voor een verminderde melkgift, moeilijkere voedselomzetting en uier- en klauwproblemen die ontstaan omdat koeien, als het te warm is, tot drie uur per dag langer rechtstaan.

Voor koeien die op stal blijven, kan dit verholpen worden door technische ingrepen. Voor weidekoeien blijken (snelgroeiende) bomen, toch als ze verstandig worden aangeplant, een zeer goede oplossing te bieden. Dat leerde ik van een bioboer in Voeren, die met dit onderwerp zelfs het VRT-journaal haalde.

En omdat we bij de Provincie niet bij de pakken blijven zitten, was er al snel de ambitie om landbouwers die opnieuw weidebomen willen introduceren te ondersteunen. Dat we op die manier niet enkel het dierenwelzijn verhoogden, maar ook konden werken aan de kwaliteit van het landschap en op termijn het bomenbestand konden laten uitgroeien tot hotspots van biodiversiteit, was mooi meegenomen. Om nog te zwijgen van de positieve effecten in de strijd tegen de klimaatopwarming.

Inspiratie haalden we ook uit Nederland. Daar begonnen ze in 2010 met een gelijkaardig project, ‘Bomen voor koeien’, om het planten van bomen voordeliger en aantrekkelijker te maken voor landbouwers. Met groot succes overigens, want de teller staat al op meer dan 120.000 bomen.

Toen we in de tweede helft van 2020 met een aantal knappe, maar vooral gemotiveerde medewerkers van het provinciebestuur en de stad- en regionale landschappen de koppen bij elkaar staken om zo’n project te schrijven, was het een koud kunstje om wat dingen met elkaar te verbinden. Ik blogde eerder al over de Europese en Vlaamse subsidies voor dit project, waarbij we lokale besturen ondersteunen bij het beheer van het bomenbestand én begeleiden bij de zoektocht naar geschikte locaties om nieuwe bomen te planten.

Zo stelden we dus een projectplan op dat niet enkel focust op de publieke ruimte, maar waarin integendeel ook schaduwbomen hun plaats vinden. Dit projectonderdeel kreeg de originele naam ‘Staat de airkoe in jouw weide aan?’. Best leuk gevonden, vind ik. Het idee is eenvoudig: boeren overtuigen om één of meerdere gratis schaduwbomen aan te vragen via de Provincie en deze ook effectief te planten.

(lees verder onder de affiche)

Ook voor deze actie kunnen we rekenen op de enthousiaste steun van heel wat lokale besturen. Ongeveer rond deze tijd krijgen alle actieve landbouwers uit Anzegem, Zwevegem, Beernem, Koekelare, Menen, Kortemark, Vleteren, Lichtervelde, Tielt, Lo-Reninge, Torhout en Wielsbeke een briefje in de bus met de vraag of zo ook in hun weide één of meerdere bomen willen overwegen. De landschapsconsulenten staan ter beschikking om landbouwers te begeleiden bij soortenkeuze, de zoektocht naar de geschikte locatie, de aanplant en het verdere beheer. Inschrijven kan vanaf 1 februari.

Binnen het project hebben we de lat niet bijzonder hoog gelegd. We mikken op ‘amper’ 500 bomen, aan te planten in november 2022. Ik hoop in stilte dat de vraag het aanbod vele, vele malen zal overtreffen. Oké, dat zal dan wat extra budget vragen. Er zijn echter wel duurdere dingen tussen hemel en aarde dan bomen, dus dat lossen we dan wel op.

Het Nederlandse voorbeeld zette me trouwens ook nog op een andere manier aan het denken. Onze noorderburen werken met certificaten. Elke burger die dit project wil steunen, kan dit heel eenvoudig doen door voor 10 euro – of een veelvoud uiteraard – certificaten aan te kopen. Elk certificaat staat garant voor een boom en de actie werd een massaal succes. Zouden we vanuit de Regionale Landschappen op een gelijkaardige manier aan fondsenwerving kunnen doen? Zouden er ook in onze provincie inwoners zijn die graag een financieel steentje bijdragen aan de verfraaiing van het landschap, in combinatie met dierenwelzijn? U raadt het al: het werk is inderdaad nog niet af…