Begin maart hield ik samen met mijn West-Vlaamse sp.a-collega’s een pleidooi voor proper water. Wij dienden een bezwaar in tegen het ontwerp van de “stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027”. De definitieve plannen worden eind dit jaar vastgelegd. Hopelijk zijn de ambities voor de West-Vlaamse waterlopen dan iets urgenter (bij)gesteld. Want nu vallen we uit de boot en in vuil water is dat alles behalve aangenaam.

De opmaak van stroomgebiedbeheerplannen kadert in een Europees verhaal. Vlaanderen moet ervoor zorgen dat haar waterlopen proper zijn. Dat besliste Europa al in 2000. Het decreet Integraal Waterbeleid zet de Europese richtlijn om in Vlaamse wetgeving. Via stroomgebiedbeheerplannen moeten de Europese verplichtingen tot uitvoering komen.

Europa is opgedeeld in specifieke stroomgebieden: gebieden waarvan al het water afstroomt via dezelfde stroom. In Vlaanderen zijn er twee stroomgebieden: dat van de Schelde en dat van de Maas. In de feiten is er in West-Vlaanderen nog het stroomgebied van de IJzer en dat van de Brugse polders. Om de administratieve complexiteit van deze materie niet nog groter te maken, worden deze twee behandeld in het stroomgebied van de Schelde.

De stroomgebieden zijn opgedeeld in bekkens, die op hun beurt opgedeeld zijn in afstroomgebieden van oppervlaktelichamen. Een voorbeeld: het afstroomgebied van de Handzamevaart behoort tot het bekken van de IJzer, dat deel uitmaakt van het stroomgebied van de Schelde. In de stroomgebiedbeheerplannen formuleert Vlaanderen ambities en maatregelen. En er wordt een datum op geplakt. Het doel van deze plannen is niet alleen het verbeteren van de waterkwaliteit. Ook droogte en overstromingen komen aan bod.

Vlaanderen is geen goede leerling in de Europese waterklas. Eigenlijk moesten onze waterlopen  al in 2015 proper zijn. Die doelstelling werd niet gehaald. Slechte punten dus en een bank achteruit. De nieuwe deadline is 2021, dit voor waterlopen die al op de goede weg zijn. Stand van zaken op vandaag: slechts 1 op de 195 Vlaamse waterlopen behaalt de score “goede ecologische toestand”. Eén op de 195!

(lees verder onder het kaartje)

En voor alle duidelijkheid: dat ene goed scorende waterlichaam ligt zeker niet in West-Vlaanderen (wel in Eisden Mijn), want onze provincie kleurt opvallend rood. Ik hou nu wel van de kleur rood, maar in dit verhaal wijst het niet op vooruitgang. Op het bovenstaande kaartje kregen de stroomgebieden een kleur toebedeeld. Groen en geel duiden de gebieden aan waar er nog hoop is op een goede ecologische toestand, tegen 2027 of 2033. Lichtrood en rood zitten in de tijdzone ‘na 2033’.

In het ontwerp voor het “stroomgebiedbeheerplan 2022-2027” zijn de oppervlaktewaterlichamen ingedeeld in zes klassen, van speerpuntgebied over aandachtsgebied tot gebied ‘zonder omschrijving’. Waterlichamen in Klasse 1 moeten proper zijn in 2021, maar die doelstelling wordt dus al niet gehaald. Voor waterlichamen in klasse 6 wordt de goede ecologische toestand pas bereikt na 2033.

De waterlopen in klasse 6 kleuren donkerrood en behoren tot een gebied dat gewoonweg niet omschreven wordt (zie onderstaand kaartje). Niet omschreven voorspelt niet veel goeds en betekent zoveel als: we geven er geen aandacht aan. Wat mij hier nog het meeste tegen de borst stoot, is het feit dat er voor de waterlichamen in klasse 6 zelfs geen specifieke maatregelen voorzien zijn. Het lijkt wel of Vlaanderen het hier opgeeft.

De indeling van de waterlichamen gebeurde op basis van de doelafstand. Waar het water al bijna proper is, worden ambities geformuleerd. Dat is een logische redenering. Het betekent niet dat er voor de overige waterlichamen geen ambities meer moeten zijn. Het is duidelijk dat Vlaanderen hier enkel het laaghangende fruit plukt. Waar de uitdagingen groter zijn, schuift men het probleem voor zich uit. Er is enkel sprake van een generiek beleid. Lees: men laat het blauwblauw.

(lees verder onder de tabel)

En laat het nu net West-Vlaanderen zijn waar we voor grote uitdagingen staan. Meer dan de helft van onze waterlopen kreeg een rode kleur toebedeeld. Vlaanderen beschouwt slechts twee afstroomgebieden als speerpuntgebied: de Blankaart en de Poekebeek. Dat laatste gebied ligt trouwens maar voor een klein deel in West-Vlaanderen. Onze overige rivieren en kanalen zullen niet voor 2033 proper zijn. Zelfs het Zwin, toch erkend als Europese topnatuur, is ingedeeld in klasse 6.

Waarom is West-Vlaanderen er slechter aan toe? Het heeft te maken met de zuiveringsgraad van het afvalwater en met de hoeveelheid aan nutriënten in oppervlaktewater. De zuiveringsgraad van het afvalwater ligt in West-Vlaanderen beduidend lager dan in de andere provincies. Een uitzondering is de Kust, omdat daar versneld geïnvesteerd werd in functie van het strandtoerisme. Op het onderstaande kaartje zie je de stand van zaken, opgetekend in januari 2021. In pakweg de helft van de West-Vlaamse gemeenten laat de zuiveringsgraad nog te wensen over.  

(lees verder onder het kaartje)

Watervervuiling kent grosso modo drie bronnen: huishoudens, landbouw en industrie. Wat de huishoudens betreft, is de zuiveringsgraad van ons huishoudelijk afvalwater van belang. Een Pano-reportage in oktober onthulde dat in Vlaanderen 400 000 woningen niet aangesloten zijn op de riolering. Dat afvalwater komt dus grotendeels ongezuiverd in onze waterlopen terecht. Een inhaalbeweging in het aanleggen van ontbrekende riolen én decentrale zuiveringsinstallaties voor afgelegen woningen dringt zich op.

Op het vlak van landbouw zijn vooral overbemesting, pesticiden, erosie en drainage de boosdoeners. De opeenvolgende mestactieplannen waren duidelijk niet doeltreffend genoeg. Ook industriële lozingen zorgen voor vervuiling van onze waterlopen. Tot 2015 werden bij de industrie nog grote verbeteringen opgetekend. Heffingen en een strenger vergunningenbeleid zorgden ervoor dat veel bedrijven investeerden in waterzuivering. Sinds 2015 zien we nog weinig verbetering. Ook hier is dus werk aan de winkel.

Ik haal er nog een tweede kaart bij. Die illustreert de gevolgen van overbemesting. De kaart geeft een overzicht van nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied, met het percentage metingen met een overschrijding van de drempelwaarde van 50 mg nitraat per liter. De metingen gebeurden in de winterjaren 2018-2019 en 2019-2020. Ook hier valt het op dat West-Vlaanderen er erger aan toe is dan de rest van Vlaanderen.

(lees verder onder het kaartje)

Waarom houd ik een pleidooi voor proper water? Vanuit mijn bekommernis voor natuur, mens én landbouw. Goede waterkwaliteit is essentieel voor de biodiversiteit. Maar we hebben als mens ook een rechtstreeks belang bij proper water. Oppervlaktewater wordt gebruikt om drinkwater te produceren. Het spreekt voor zich dat de kosten voor de productie van drinkwater stijgen naarmate het oppervlaktewater meer verontreinigd is.

Uit onderstaande kaart blijkt dat vooral West-Vlaams oppervlaktewater gebruikt wordt voor de productie van drinkwater. We zitten hier dus in de knoop als we er niet in slagen om onze stroomgebieden in het groen te krijgen. Want dan zal de prijs voor drinkwater enkel hoger worden.

(lees verder onder het kaartje)

Maar ook landbouw en industrie hebben baat bij proper oppervlaktewater. Zo gebeurt het steeds vaker dat oppervlaktewater niet mag gebruikt worden voor irrigatie of als drinkwater voor het vee, omwille van blauwalgen. Die blauwalgen zijn dan weer een gevolg van te veel nutriënten in de bodem, in combinatie met te warm water en te weinig doorstroming. Als er geen maatregelen worden uitgetekend, dreigen we ook hier te blijven hangen in een neerwaartse spiraal. 

Door de slechte uitgangspositie in West-Vlaanderen is het logisch dat er meer tijd nodig is om de waterlopen in een goede ecologische toestand te krijgen. Hier heb ik alle begrip voor. Maar die indeling in Klasse 6, dat is erover. Voor deze waterlopen is er immers geen enkel uitzicht op beterschap én zijn ook geen specifieke maatregelen opgenomen in de plannen.

(lees verder onder de foto)

Het was voor mij dan ook evident om hiertegen bezwaar aan te tekenen. Samen met Maxim Veys en Peter Roose gaf ik hierover ook tekst en uitleg aan de pers. We vragen Vlaanderen om minstens alle waterlopen van klasse 6 naar klasse 5 te brengen. Voor veel van die waterlopen is het immers technisch wél mogelijk om de goede ecologische toestand te bereiken. We moeten die uitdaging aangaan.