De Bethoostersche broecken, een thuishaven voor de Paling!
De paling of Europese aal is een typische vissoort van bij ons. Het is een katadrome vis, wat wil zeggen dat ze migreert van zoet naar zout water. Hiervoor heeft ze vrij stromende waterlopen nodig. De dag van vandaag zijn onze rivieren en kanalen echter sterk gefragmenteerd door sluizen, gemalen, dammen, schotten en schuiven. Hierdoor is migratie van het zoete water naar de zee niet gemakkelijk. De afgelopen 50 jaar ging het aantal jonge palingen dat onze rivieren koloniseert dan ook met 98% achteruit. Hierdoor werd de paling als een ernstig bedreigde diersoort opgenomen. De paling helpen kan door het herstellen van de connectie tussen waterlopen zoals via palinggoten!
Sargasso: de plek van zijn dromen
Migratie is essentieel voor het voortbestaan van de paling. Volwassen palingen migreren vanuit onze rivieren richting de zee, vandaar trekken ze helemaal door tot aan de Sargassozee in de Atlantische oceaan. Ergens in de buurt van die Sargassozee komen de palingen tot paaien, het afzetten van eieren. De jonge palingen of glasalen moeten vervolgens vanaf die Sargassozee helemaal terugkeren naar onze contreien om op te groeien in de polders. Eens volgroeid wagen ze zich aan de hachelijke tocht terug.
- Gemaal van Esen en gemaal van Werken vormen een obstakel voor de paling.
Migratieknelpunten
Op hun tocht richting de polders worden de jonge palingen geconfronteerd met heel wat barrières. De Ganzepoot in Nieuwpoort vormt een eerste obstakel. Gelukkig is hier een regeling getroffen waardoor tijdens de palingtrek de sluizen op een kier worden gezet, waardoor passage mogelijk wordt gemaakt. Verderop in het polderlandschap staan echter nog een aantal obstakels te wachten, zoals de pompgemalen in Essen en Kortemark. Deze pompgemalen ontwateren in periodes van hoge neerslag een deel van het poldergebied, maar ze vormen echter ook een fysieke barrière waarlangs de jonge palingen niet zomaar kunnen passeren.
Glasaalgoten to the rescue!
Om dit probleem te verhelpen werd in kader van het Waterlandschap Robuuste Waterlopen Westhoek een proefopstelling geïnstalleerd met twee glasaalgoten, ontwikkeld door het INBO. De palinggoten zijn schuingeplaatste buizen, voorzien van borstelharen en een lokstroom. Glasalen, de jonge nog doorzichtige palingen, detecteren deze stroom en zullen via de buis omhoog zwemmen. Hierna vallen ze in een opvangbank waarna ze kunnen worden overgeplaatst naar de polder. De twee goten die dit voorjaar werden geplaatst dienden als proefopstelling. Al snel werd duidelijk dat er veel paling aanwezig waren. Er werden namelijk zo’n 232 exemplaren in Werken overgezet en maar liefst 1611 exemplaren in Esen! Het is dan ook nuttig om op beide plaatsen een permanente goot te voorzien waarbij de palingen zelfstandig kunnen doorstromen naar de polders.
De uitdaging blijft groot
Hoewel de palinggoten een stap in de goede richting zijn is er meer nodig om het lot van de paling en heel wat andere migrerende vissen veilig te stellen. Het is namelijk van belang dat alle palingen die binnengelaten worden ook terug naar zee kunnen zwemmen, eens ze volwassen zijn. Vaak geraken heel wat volwassen palingen bij deze zeewaartse migratie verhakseld in klassieke pompsystemen van de gemalen. De sterftecijfers lopen op tot zo’n 20% bij klassieke vijzelpompen tot 97% bij axiaalpompen. Het is dan ook noodzakelijk zoveel mogelijk gravitair te lozen of visvriendelijke vijzels te installeren.
Ook andere vissen migreren
Deze palinggoten zijn selectief voor palingen maar ook heel wat andere vissen hebben nood aan migratie tussen poldergebieden of richting zee. Zoveel mogelijk vrije doorgang in rivieren en kanalen is dan ook van belang. Waar dit niet mogelijk is, kunnen visveilige pompsystemen of vistrappen worden ingericht. Naast vrije doorgang is ook een goede waterkwaliteit van belang. Zware metalen en pesticiden stappelen zich op in de vetreserves van vissen en palingen waardoor ook verhoogde sterfte optreedt.
Indicatorsoort voor goed waterbeheer
De paling is een indicatorsoort voor het ecologisch beheer van waterlopen en het watersysteem. Waar het beheer faalt, zal de paling ongetwijfeld verder achteruitgaan. Klimaatverandering zal ook voor de paling voor extra uitdagingen zorgen, want minder neerslag en daardoor minder afvoer zorgt ervoor dat sluizen vaker gesloten blijven waardoor de paling niet kan migreren. Wanneer er nagedacht wordt over wateropslag zal dus nog steeds een zekere waterstroom noodzakelijk zijn om de paling te behouden in onze contreien.