In Heuvelland is onlangs een boslandbouwproject gestart op de flanken van de Rodeberg. Pionierswerk dat met argusogen wordt gevolgd en dat niet alleen door de lokale landbouwers. Ook vanuit de Vlaamse Ardennen is er interesse voor de manier waarop hellende percelen landbouwgrond agroforestry-gewijs worden aangepakt.

Agroforestry of boslandbouw krijgt de jongste jaren ook in Vlaanderen voet aan grond. Het zijn vooral de biolandbouwers die zich opwerpen als early adopters. Dat is niet zo vreemd, gezien deze boeren sowieso al zoeken naar de meest ecologische manier om aan landbouw te doen. Maar ook Agentschap Natuur en Bos houdt in zijn beheersplannen ruimte open voor initiatieven rond boslandbouw.

Ik ging praten met Pierre Hubau, boswachter bij ANB. Hij is al jaren actief in de regio Heuvelland. Hij heeft goede contacten met de landbouwers. Op twintig jaar tijd kocht ANB hier 84 hectare grond. Hoofddoel is het aanplanten van bos. Maar er wordt telkens gezocht naar een compromis tussen bos, behoud van landbouw en ‘zicht op het heuvellandschap’. Van de 84 hectare aangekochte landbouwgrond is vandaag 40 hectare aangeplant als bos. 32 hectare is nog te bebossen en 12 hectare blijft open ruimte.

(lees verder onder het kaartje)

ANB-gronden in Heuvelland: deels bos, deels open ruimte, deels nog in te richten. © ANB

Een concept als agroforestry is ideaal om bestaande landbouwpercelen te zuiveren. Pierre legt het uit: “In de landbouwgrond zit heel wat fosfor, een gevolg van jarenlange intensieve bemesting. Door het aanplanten van bomen tussen de percelen haal je op een natuurlijke manier dat fosforgehalte naar beneden. De boer kan zijn land  nog verder gebruiken. De bemesting is nu wel beperkt tot calcium en stikstof. De bomen zorgen stilaan voor een microklimaat. Hier staan lijsterbes, bosbes, olm en zwarte els. Van houtproductie is nog geen sprake. Daarvoor moet je toch wel een twintigtal jaren geduld hebben. Op een van de percelen laat de boer het graan staan. Dat is nu al een belangrijk foerage-gebied voor de geelgors. Agroforestry is een win-win, voor de boer én voor de biodiversiteit.”   

Even verderop zijn bermen aangelegd op de hoogtelijnen van de Rodeberg. Rik Delhaye, biodynamisch veehouder op de Broekelzenhoek, was de eerste om op de hellende flanken een greppel-berm aan te leggen tussen de landbouwpercelen. Dit heet contourboslandbouw, een specifieke toepassing van agroforestry. Je volgt de contouren van het landschap bij het aanleggen van greppels en bermen. ANB past het principe nu ook toe op een aantal recent verworven landbouwpercelen.

(lees verder onder de foto)

Greppel-berm gaat erosie tegen. © JVL

“Hellende flanken zijn extra erosiegevoelig. Door het aanleggen van een gracht zorg je ervoor dat het water niet afstroomt maar stagneert. Het dringt in de grond. Na de gracht volgt een berm. Die beplant je met bomen. Tussen de bomen groeit nu stinkwiet (kamille), een bloeier die je vaak tegenkomt op pas aangelegde bermen. Maar dat zal veranderen, want de bermen zullen evolueren naar vruchtbare grond. Rik Delhaye plant nu al thee en artisjokken op zijn bermen.”

Ik kan deze agroforestry-projecten alleen maar toejuichen. Ik denk dat agroforestry ook mogelijkheden biedt om een samenwerking uit te bouwen tussen de landbouwer en andere partners, zoals een maatwerkbedrijf. De boer plant kastanjebomen en dat perceel laat hij begrazen door zijn koeien. De sociale onderneming staat in voor de pluk en de verwerking van de vruchten. De win-win is hier niet alleen ecologisch maar ook maatschappelijk. Beschouw het ook als een vorm van circulaire economie. Als overheid zouden we zulke projecten kunnen stimuleren.

En intussen kost het natuurlijk ook geld om die greppel en berm aan te leggen.  Als landbouwer moet je over de nodige vergunningen beschikken, wat dan weer neerkomt op administratieve rompslomp. Is het sop de kolen waard? Bij agroforestry is economisch gewin niet bepaald op korte termijn. De landbouwer moet dus niet alleen ecologisch maar ook financieel gemotiveerd en ondersteund worden.