Het aantal kieviten gaat er al jaren op achteruit. Op de Vlaamse ‘Rode Lijst’ belandde de kievit in de categorie ‘bedreigd’ nadat de soort in de periode 2007-2018 een sterke afname kende.

Belangrijke oorzaak van de achteruitgang van de populaties kieviten is het verloren gaan van hun nesten tijdens verschillende landbewerkingen in het voorjaar. Samen met vrijwilligers van Natuurpunt en landbouwers zet het Regionaal Landschap zich in om deze vogel en zijn nesten te beschermen.

Ik ben in Kuurne op een akker samen met landbouwer Luc en vrijwilliger Carl die samenwerken rond nestbescherming van kieviten, zodat de vogel zich op een veilige manier kan voortplanten. Het valt me vooral op hoe begeesterd de landbouwer en de vrijwilliger zijn. Ik merk onmiddellijk hun liefde voor de kievit en ben heel benieuwd hoe die voorliefde ontstaan is.  

Jurgen: Luc, als landbouwer zet je je in voor nestbescherming van de kievit. Wat heeft ervoor gezorgd dat je de kievit wilde helpen en nu aan nestbescherming doet?

Luc: Eigenlijk komt de drijfveer vooral uit liefde voor de natuur en de synergie tussen landbouw en natuur. Ik kan echt genieten van het spektakel die vogels brengen. Met de jaren hecht ik daar steeds meer belang aan.

Maar naast het mooie spektakel dat de vogel brengt, zijn er ook verschillende voordelen voor landbouwers. In tegenstelling tot andere vogels, doet de kievit zelf geen schade aan de landbouw. Het is zelfs een handige gewasbeschermer, want het vogeltje zorgt er door zijn territoriaal gedrag voor dat dieren, zoals kraaien, niet landen in de buurt van de gewassen en bakent duidelijk zijn territorium af.

Jurgen: In feite is de kievit dus een kleine levende vogelverschrikker? 

Luc: Ja, eigenlijk wel. Hij zorgt ervoor dat andere vogels die maïszaadjes uithalen, zoals kraaien, wegblijven. Het is een nuttig vogeltje om op een natuurlijke manier de gewassen te beschermen. 

Jurgen: Om de nesten te monitoren en verplaatsen, komt een vrijwilliger langs. Carl, wat drijft jou om je als vrijwilliger via het Regionaal Landschap in te zetten voor de kievit? 

Carl: Ik ben al van jongs af aan gefascineerd door de natuur en specifiek door vogels. Als kind verzamelde ik vogelnesten in schoendozen – vaak tot grote ergernis van mijn moeder. Ondertussen ben ik een aantal jaar op pensioen en is er dus ook wat meer tijd om vrijwilligerswerk te doen. Het is bovendien ideaal dat ik dicht bij de akker woon, hier ietsje verderop, waardoor de samenwerking met de landbouwer flexibel en vlot verloopt. 

Jurgen: Vaak wordt er geschreven dat de populatie kieviten daalt. Klopt dat?  

Carl: Ja, qua populatie is de kievit wel enorm gedaald. In het verleden zaten er zeker 30 à 40 kieviten per veld, terwijl dat er nu toch wel een stuk minder zijn.

Jurgen: Wat zijn volgens jou de voornaamste redenen hiervan? 

Carl: Ik ga misschien eerst kort de broedcontext van de kieviten schetsen, want hierin moeten we uiteraard de achteruitgang in populatie kaderen. Kieviten zijn grondbroeders. Hun nest bestaat uit een ondiep uitgekrabd kuiltje op de akker dat soms wordt bekleed met wat grassprieten of strohalmpjes. Meestal leggen de kieviten vier eieren en zodra het laatste ei gelegd is, starten de kieviten met broeden. Hun broedfase duurt ongeveer 26 à 29 dagen. Na het uitkomen van het nest verlaten de jongen het nest. Het zijn dus nestvlieders die opgroeien in de onmiddellijke omgeving van het nest, maar af en toe ook door hun ouders naar andere gebieden geleid worden, tot ongeveer twee kilometer verder. Op een leeftijd van 35 à 40 dagen zijn de jongen vliegvlug.  

Ik denk dat er een aantal verschillende redenen zijn voor de achteruitgang in populatie, maar die zijn vooral samen te vatten door de veranderingen van broedomgeving.

Heel veel natuurlijke graslanden zijn te ruig geworden voor kieviten. Riet, lisdodde, wilgen, … zijn frequent aanwezig in de perceelsranden en voor kievit geen goede verblijfs- en broedomgeving. Ruigtes, houtkanten, bomenrijen en bosjes dragen daarnaast ook bij aan een verhoogde predatiekans van nesten en jongen omdat ze schuil- en uitkijkplaatsen bieden aan predatoren. Op de intensievere graslanden en akkers kan een nest nog nauwelijks uitkomen zonder beschermingsmaatregelen. Die hele context speelt een grote rol in de achteruitgang van de populatie kieviten. 

Jurgen: Hoe zie jij de aantallen kieviten evolueren?  

Luc: Ik twijfel eerlijkgezegd wel of er zoveel verschil is met vroeger. Ik denk niet dat er in het verleden zoveel meer zaten.  

Carl: Als er tellingen gebeuren in de Blankaart, waar ze normaalgezien overwinteren, omdat ze de vorstgrens volgen, dan telden we in november vorig jaar wel 1500 koppels minder in vergelijking met het jaar ervoor.  

Jurgen: Misschien overwinteren ze ergens anders, maar zijn ze niet per se weg. Want ook met ooievaars of andere vogels gebeurt dat.

Carl: Klopt, maar daarin speelt de opwarming van de aarde en de klimaatverandering volgens mij ook wel een rol. In het overwinteringsgebied van de kievit blijft het nu vaak warmer dan vroeger. Waarom zou je dan 1000 kilometer verder vliegen?

Luc: Klopt wel, maar ook de aanwezigheid van andere vogels, zoals de kiekendief of een buizerd, schrikken de kieviten af.  

Jurgen: Jullie werken samen aan de nestbescherming van de kievit. Hoe gaat dat in z’n werk?  

Luc: Ik moet eerlijk zeggen dat het ondertussen m’n zonen zijn die boeren. Met ouder worden doe ik nog wat ik graag doe, dus ik probeer nog wat tijd te maken om me onder andere met de kievitsnesten bezig te houden. Want op drukke dagen waarop zo’n 15 uur per dag gewerkt wordt, is het uiteraard wel een klusje om ons ook nog eens bezig te houden met kievitsnesten, maar ik probeer daar zelf wel de tijd voor te maken.  

Jurgen: Hoeveel uur werk per nest heb je dan om het nest te beschermen, voor de volledige duur van de periode?   

Luc: Ik gok dat dat voor ons toch zeker 40 uur per seizoen werk is.  

Carl: Ja, op zich is er maar een uurtje werk nodig om de mandjes te verleggen, maar er komt wel heel wat extra bij kijken uiteraard. Wij beginnen als vrijwilliger jaarlijks te monitoren vanaf 1 maart. We staan hier dan met de verrekijken en kijken of er vogels en nesten zitten. Als er een nest is waar gebroed wordt, dan duurt die broedperiode gemiddeld ongeveer 28 dagen. Waarna de kuikens komen en we ook nog eens 40 dagen monitoring doen van de pasgeboren kieviten. Hierbij volgen we op hoeveel kieviten er overblijven. Op zich – als je dat optelt – zijn er toch zeker 100 dagen dat je met de kievit bezig bent.  Het is de ene dag al wat drukker dan de andere dag, maar je bent er wel dagelijks mee bezig. Maar als er dan één kievit vliegensvlug is, dan ben je heel opgelucht en zijn we geslaagd in onze missie.  

Jurgen: Als je nesten ontdekt, hoe monitor je die nesten dan?  

Carl: Eigenlijk zijn er twee handige apps om die registratie te doen. Enerzijds Avinest, een app vanuit Nederland, waarop je de kaart ziet met alle broedsels. Hierop staan alle nesten geregistreerd, samen met het aantal eieren. Op het veld hier zijn er in totaal zes nesten: 

  • 3 eieren  
  • 2 eieren  
  • 2 kuikens   
  • 4 eieren  
  • 4 eieren  
  • 4 eieren  

We werken ook met Nidus, ontwikkeld door Natuurwerkgroep De Kerkuil, waarop je het gebied ziet met het aantal meter waar ze vanaf zitten. We kunnen hierin de bezoeken ingeven per nest, waar we dan ook alle gegevens invoegen met het aantal eieren en aantal kuikens.   

Eigenlijk doen we daardoor dubbel werk, want in Avinest wordt het ingegeven voor Natuurpunt en in Nidus voor provincie West-Vlaanderen.  Niet super efficiënt dus…  

Jurgen: We zouden dus eigenlijk nog eens moeten kijken om beide aan elkaar te koppelen, zodat jullie geen dubbel werk hebben. Ik neem het alleszins mee. 

Carl: Regelgeving bepaalt dat je finaal maximaal vier keer het nest mag verstoren, maar da’s niet zo evident. Eigenlijk gebeurt er vaak al tweemaal bemesting, wordt er geploegd, geschard, wordt er ‘zaaiklaar’ gelegd en uiteindelijk ook effectief gezaaid. Heel vaak zijn er zes à acht bewerkingen.

Luc: Klopt, maar ook dat verschilt wel echt jaar per jaar. Was het dit jaar twee weken langer nat geweest, dan was er minder verstoring geweest, omdat de nesten dan al uitgebroed zouden zijn.  

Carl: Ja, da’s wel waar. Uiteraard hangt het vaak af van verschillende factoren, zoals het weer.  

Jurgen: Op zich is er dus wel een goede samenwerking nodig om alles op elkaar af te stemmen?  

Luc: Ja, maar die goede samenwerking is er ook. We doen dit al vier jaar ondertussen en die samenwerking verloopt gesmeerd.  

Jurgen: Super! Zien jullie – na vier jaar nestbescherming – een verandering in aantal kieviten en nesten? Heb je zicht op het succes van jullie inspanningen?  

Carl: Ja, er zitten meer kieviten. Uiteraard hangt het ook wel af van de gewassen op de akkers. Kieviten zitten het liefst op kale aardappelakkers en op maïsstoppels. Op dit perceel worden de nesten wel effectief allemaal gespaard. We volgen dat samen heel nauwgezet op.   

Luc: Het is ook een goed gelegen perceel uiteindelijk. Zodra het nest uitgebroed is, kunnen de kieviten terecht bij de poel die naast het perceel ligt. Als het nog verder aangelegd wordt, dan kunnen ook patrijzen en veldleeuweriken bij de poel terecht. Ook werd beslist om geen houtkanten aan te planten, zodat er geen predatoren in de buurt op de uitkijk kunnen staan om de nesten te verstoren. We beslisten ook om een haagje aan te planten, maar het op maximaal 80 centimeter hoog te houden.  

Jurgen: Ik heb nog een laatste vraagje, puur uit curiositeit: Als je met de collega’s eens over de kieviten praat, wat zijn de reacties dan zoal?   

Luc: Eigenlijk zijn een groot aantal landbouwers over het algemeen wel echt vogelgezind en zijn ze wel bereid om er alles aan te doen om de nesten te beschermen. Uiteraard gaan er ook altijd anderen zijn, maar over het algemeen zijn het vooral positieve reacties. Ook logisch, want waarom zou je tegen een kievit zijn? Zij beschermen de akker en de gewassen, dus eigenlijk zou je daar niet tegen kunnen zijn.  

Jurgen: Heren, dankjewel voor jullie blijvende engagement! Ik hoop alvast met jullie mee dat er zoveel mogelijk kieviten in de wijde wereld hun weg mogen zoeken.