Mobiliteit zonder grenzen, dat is het idee achter het Interreg-V project Transmobil. In dit grensoverschrijdend verhaal was de Provincie West-Vlaanderen projectleider. En na vier jaar loopt Transmobil op z’n einde. Samen met tientallen gemeentes en steden in de grensstreek van West-Vlaanderen en Frankrijk zochten we naar nieuwe mobiliteitsoplossingen. Om zo, simpel gezegd, ‘slimmer op weg over de Schreve’ te kunnen gaan.

Met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling realiseerden we heel wat. Ook het Westhoekoverleg (WHO), de West-Vlaamse Intercommunale (WVI), vzw Mpact en een aantal Westhoekgemeenten droegen hun steentje bij. Samen pompten de partners 3,6 miljoen euro in Transmobil. De focus lag uiteraard op een beter mobiliteitsaanbod , al probeerden we tezelfdertijd ook om meer mobiliteitsgegevens te verzamelen, te delen en gebruiksklaar te maken naar de toekomst toe. In november hielden we ons slotevent en maakten we de balans op van vier jaar intense samenwerking.

Koning auto

Al van bij het begin van het project was het duidelijk dat er in en rond de West-Vlaamse grens met Frankrijk weinig tot geen alternatieven zijn voor het gebruik van de eigen wagen. Transmobil bood ons de mogelijkheid om alternatieve en aanvullende opties voor het reguliere openbaar vervoer te ontwikkelen. Zo hebben we onze blik gericht op deelsteps, -fietsen en -auto’s, taxi’s of carpoolparkings. En dit in een grensoverschrijdend samenwerkingskader. Door de krachten te bundelen kan je namelijk veel meer bereiken!

(lees verder onder afbeelding; kaart mobiliteitshubs) 

18 mobiliteitshubs

‘Wat zijn dat nu weer, hubs?’, hoor ik je denken. Hubs zijn multifunctionele locaties of plaatsen, gericht op 3 soorten dienstverlening: mobiliteits-, sociale en commerciële diensten. Natuurlijk vormt mobiliteit in dit verhaal de basis, waarna andere functies aanvullend erbij worden genomen.

In Koksijde, Adinkerke (De Panne) en Veurne zijn er fietshubs verschenen. In Kortemark kwam er een sociale hub in het voormalige stationsgebouw, waar andersvalide personen en mensen met een beperking een handje toesteken in het ontmoetingscafé. In Hondschoote, Krombeke (Poperinge), Oostvleren en Klerken (Houthulst) zijn er dorpshubs gerealiseerd, waar de focus eerder multifunctioneel is. Bij de rest ligt de focus op stationshubs, dit in Ieper, Poperinge, Bergues, Esquelbecq, Arnèke, Bailleul, Nieppe, Watten (Eperlecques), Bavinchove (Cassel) en Hazebrouck.

Een fietshub moet aan een aantal vereisten voldoen. Zo moet er een fietsenstalling zijn, liefst gelegen aan of op een functionele fietsroute. Het is wenselijk dat er de mogelijkheid is om een fiets of step te delen. Voor kleine herstellingen aan je fiets is er een herstelpaal. En uiteraard vind je er ook een pomp. Bij een stationshub draait het meeste rond de trein en andere vormen van openbaar vervoer. Zo kan je er tickets kopen, op een bus of tram stappen of eventueel vervoer op maat in de vorm van een belbus gebruiken.

Een sociale hub focust op maatschappelijke en commerciële voorzieningen, biedt een wifiverbinding aan of huist een postpunt of pakjeslockers in de buurt. De wagen krijgt dan weer een voorkeursplekje bij de dorpshub. Daar wordt een parking voorzien en is er de mogelijkheid tot overstappen op een deelauto. In de meeste gevallen is er ook een elektrische laadpaal voor auto’s ter beschikking gesteld.

(lees verder onder de afbeelding; papieren Mobiliteitskaart Transmobil) 

Mobiliteitsplanning

Diverse studies en enquêtes bij gebruikers gaven ons een dieper inzicht in de noden van de burgers in de grensstreek. Zo brachten we de mobiliteit die het gevolg is van grensarbeid in kaart via de registratie van data van telefoonproviders.

De gloednieuwe grensoverschrijdende busverbinding tussen Ieper en Armentières is dan weer een mooi voorbeeld van een concrete realisatie Vanuit de Vlaamse regering wordt het proefproject 1 jaar gesubsidieerd, tot en met juli 2024. Om de twee uur kan je die bus nemen. Op het hele traject van lijn 72 heb je bovendien enkel de vervoerbewijzen van De Lijn nodig, zelfs op het Franse grondgebied.

Een andere, grote mijlpaal was toen het deelfietsensysteem in De Panne, Koksijde en Veurne werd geïnstalleerd. Samen met Transmobil coördineerde de Intercommunale WVI het project. Zo konden de gemeenten inspelen op het model van multimodale vervoersoplossingen. In dat model, ontdekten we, is de deelfiets een belangrijke schakel.

Fietspaden prioritair

Conclusie van het verhaal? Ik ben tevreden, want de mobiliteit in de grensstreek is al deels verbeterd. Het aanbod in het geheel is zeker uitgebreider dan vier jaar geleden. En het staat nu voor het eerst netjes samengevat op een overzichtelijke kaart.

Er ligt ook nog veel werk op de plank. Als we de grens echt willen dichtritsen, zodat fietspaden niet abrupt stoppen op een paar honderd meter van de grens, gaan we fors moeten investeren. We blijven naar goede gewoonte echter niet bij de pakken zitten. Meer zelfs, we zijn al begonnen met de voorbereiding van een nieuw Europees project waarin we de realisatie van grensoverschrijdende, kwalitatieve fietsverbindingen een stuk dichterbij willen brengen.

En uiteraard gaan we ook verder inzetten op fietscampagnes, sensibilisering, stimuleren van gemeente- en stadsbesturen om dit op te nemen,… Met de Provincie willen we zelfs de voortrekkersrol van het project op ons nemen, want in deze grensoverschrijdende plattelandsregio zijn meer en betere fietsverbindingen gewoon een must!