De Bellewijk was in een wat verder verleden een al te vaak de vergeten wijk van Poperinge. De inwoners voelden zich terecht tekortgedaan. Johan Vande Lanotte was de eerste om te investeren in het buurthuis en de buurtwerking, wat zorgde voor een hernieuwd zelfvertrouwen bij de inwoners. Ondertussen vernieuwde het stadsbestuur grote delen van het openbaar domein en renoveerde De Mandel heel stevig, waardoor de wijk opnieuw zeer aantrekkelijk oogt. Met de aanstelling van architect Claeys voor uitvoering van het masterplan gaat het renovatieproject nu haar laatste fase in. Het heeft volharding en veel geduld gevraagd, maar het was de moeite waard. Ik ben er van overtuigd dat binnen een paar jaar sociologen en stedenbouwkundigen van over heel Vlaanderen zich zullen vergapen aan dit project. En vooral, dat er een kleine 1.000 Poperingenaars een warme thuis zullen hebben, in een wijk waar ze terecht trots op mogen zijn.

Even een throwback naar het prille begin van mijn politiek engagement, ergens begin de jaren 2000. Ik was pas begonnen op het kabinet van vicepremier Johan Vande Lanotte toen een aantal inwoners van de Bellewijk, waaronder mijn politieke copain van het eerste uur Rudi Bordeyne, me aan de mouw trokken over de lamentabele staat van het openbaar domein. Verzakte voetpaden, kapotte deksels en groenonderhoud amper die naam waardig. Op het stadsbestuur van toen moesten ze niet rekenen, dus “of ik eens aan Johan kon vragen of die niet kon helpen?”

(lees verder onder de afbeelding; krantenartikel ‘Bewoners Bellewijk voelen zich tweederangsburgers’)

De bevoegdheidsverdeling tussen de federale en Vlaamse overheid zag er toen nog wat anders uit, en Johan was gelukkig ook bevoegd voor maatschappelijke integratie. Op het kabinet waren ze net begonnen met de uitbouw van buurt- en nabijheidsdiensten als innovatieve methode om buurten een nieuwe boost te geven en ondertussen ook te werken aan de integratie van kansengroepen op de arbeidsmarkt. Het leek ons minstens het proberen waard om een dergelijk project ook in de Bellewijk op te zetten. Daar was de medewerking van het plaatselijke OCMW voor nodig. Gelukkige hadden ze daar ook toen al gedreven medewerkers met een groot hart voor projectwerking en lukte het toenmalig diensthoofd Rita Doom, met de spreekwoordelijke vingers in de neus, om het bestuur mee te laten stappen in dit verhaal.

(lees verder onder de afbeelding; krantenartikel ‘Straks veel meer comfort’)

Het project werd goedgekeurd, de sociale huisvestingsmaatschappij De Mandel stelde een woning ter beschikking en begin 2002 namen Rik Desmet en vier arbeiders hun intrek in het buurthuis. Toen Vande Lanotte een half jaar later op bezoek kwam, had de wijk al een ware transformatie ondergaan. We zijn ondertussen 20 jaar verder en het buurthuis is uitgegroeid tot het kloppend hart van de wijk, niemand twijfelt nog aan de ongelooflijke meerwaarde van hun werking. Wil je er zelf meer over weten, surf dan even naar https://www.poperinge.be/buurtdienst-bellewijk, abonneer je op het wijkkrantje of contacteer Ellen of Annabel die je met veel plezier zullen vertellen hoe zij elke dag opnieuw werken aan een warme buurt die mensen vooruit helpt in het leven.

Slaagden we er vanuit het buurthuis om het groenonderhoud op te krikken tot een hoog niveau, dan waren de slechte voetpaden een veel hardere noot om kraken. De Bellewijk is nu éénmaal een grote wijk, met een bijzonder stratenpatroon met zeer brede voetpaden. En dus kunt u het al raden, een grondige renovatie zou onvermijdelijk ook bakken geld kosten.

Toen we in 2007 met ‘Samen’ mee Poperinge mochten besturen en ik de kans kreeg om schepen te worden, zag ik voor een eerste keer mijn kans schoon. De renovatie van de Bellewijk stond bovenaan ons prioriteitenlijstje voor de meerjarenplanning, maar het werd een eerste les in geduld… Al snel bleek immers dat er om en bij de twee miljoen euro nodig was om de renovatie grondig uit te voeren. Dat was net iets meer dan het volledige budget voor gans Poperinge. Ik wou anderzijds ook niet weten van opnieuw wat lappen en tappen, en dus verdween het project wat naar de achtergrond. Toch bleef ik op zoek gaan naar alternatieve financieringsmogelijkheden.

Het zou enkele jaren duren, maar het wachten loonde de moeite. De Mandel, waar ik sinds 2007 bestuurder ben, was volop aan de slag gegaan met de grondige renovatie van een tachtigtal woningen. Een wel zeer wakker diensthoofd bij De Mandel had uitgevlooid dat dit eigenlijk wel het recht opende op subsidies om ook de buitenomgeving aan te pakken. Enkele constructieve vergaderingen later kregen we zicht op het subsidiepercentage, dat zomaar een slordige 80% bleek te bedragen. Zo ging dus de administratieve mallemolen traag maar gestaag aan het draaien. Ondertussen zijn de werken bijna achter de rug én het resultaat mag gezien worden. Opnieuw iets van de to-do lijst afgevinkt…

(lees verder onder de afbeelding; wijk tijdens renovaties)

Zo bleef er nog één grote uitdaging over. Immers, een behoorlijk deel van de woningen moest nog grondig gerenoveerd worden. Na wat technische voorstudies bleek zelfs dat het verstandiger zou zijn om een 70-tal woningen af te breken en te vervangen door nieuwbouw. Van die 70 bevonden zich er 48 in hetzelfde bouwblok en dat zette me aan het denken. Hoeveel keer krijg je als stadsbestuur de kans om op een dergelijke schaal aan stadsontwikkeling te doen? Zou het niet zoveel beter zijn als we niet enkel nadachten over hoe die nieuwe woningen er uit moesten zien, maar ineens probeerden ook de publieke ruimte te herdenken? En konden we dan niet ook een nieuwe stek voorzien voor het buurthuis?

Bij De Mandel reageerde de directie enthousiast, alleen was er niet meteen geld te vinden voor een dergelijke studie. Met de hulp van de Provincie sprongen we bij met de stad. Via de WinVorm procedure kwamen we uit bij het Brusselse ontwerpcollectief débardeur. Aan het traject dat we met hen doorliepen, bewaar ik de beste herinneringen. No-nonsense, kort op de bal en tegelijkertijd voldoende visionair. Toen het eindresultaat begin 2019 werd goedgekeurd door de Poperingse gemeenteraad was ik in stilte best wel apetrots.

(lees verder onder de afbeelding; samenvatting masterplan)

Uiteraard is een ambitieus masterplan ook maar gewoon een bundel papier. Alleses hangt af van hoe je een dergelijk plan vertaalt naar een echt project. Ik was dus toch wel wat nerveus toen we eind 2021 het startschot gaven voor de procedure die moest leiden tot de aanstelling van de architect. Die is ondertussen gekend. De jury was het er roerend, en ook unaniem, over eens dat het het ontwerp van architect Jan Claeys uit Roeselare de principes van het masterplan op een uitmuntende manier vertaalde naar een mooi project.

(lees verder onder de afbeelding; simulaties uit architectuurwedstrijd)

Waar ik ook bijzonder trots op ben, is dat we er met het stadsbestuur van in het begin op aangedrongen hebben dat er ook op het vlak van energie gekozen wordt voor vooruitstrevende oplossingen. Toen we dit beslisten, was er nog geen sprake van verplichtingen om van het gas af te gaan, maar toch maakten we de keuze voor een collectief warmtenet. Hopelijk vinden we op dit vlak niet al te veel decretale hinderpalen meer op onze weg, want dat de Vlaamse Regering al eens een potje durft te maken van haar energiebeleid, daar hoef je mij ondertussen niet meer van te overtuigen.

(lees verder onder de afbeelding; grondplan met boringen)

Het einde van dit transformatietraject dat in Poperinge geen gelijke kent, komt stilaan in zicht. Uiteraard moeten we nu nog zorgen voor een kwalitatieve herhuisvesting van de bewoners uit de 49 woningen die straks afgebroken worden. Dat is in alle vorige projecten ook gelukt, dus dat loopt wel los. En uiteraard moeten die 97 nieuwe woningen en appartementen ook nog gebouwd worden. Ook daar kan theoretisch nog van alles fout lopen, maar ook hier maak me helemaal geen zorgen. Het professionele team van De Mandel realiseert elk jaar om en bij de 200 nieuwe woningen. Ze zijn dus van geen kleintje vervaard, dat bleek recent nog eens uit de laatste visitatie, waarbij het inspectieteam zowaar loftrompetten te kort kwam toen ze hun eindrapport presenteerden.

Ja, ik ben dus ongelooflijk content dat een project dat beetje bij beetje vorm kreeg in mijn hoofd finaal tot mooie resultaten op het terrein komt. Ik ben dan ook iedereen die dit project mee vormgaf ongelooflijk dankbaar. De bureaumannen en vrouwen van het stadsbestuur en van het OCMW, de veldwerkers uit het buurthuis, het ganse team van De Mandel, architecten, medewerkers van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en collega-politici. Allesemaal hielpen ze mee om deze ingewikkelde puzzel te leggen: bedankt daarvoor.

En mocht je je afvragen waarom ik dit soort projecten zo belangrijk vind, hier komt nog een uitsmijter. Het is me eigenlijk helemaal niet te doen om mooie architectuur, duurzame energie of groene pleinen en straten. Natuurlijk is dat belangrijk, maar zo ongelooflijk veel belangrijker zijn de mensen die wonen in die mooie huizen, die er een comfortabel warm nest vinden tegen een betaalbare prijs, zodat ze hun leven vorm kunnen geven. Zodat ze kunnen dromen van een toekomst waarin het goed met hen gaat. Een plek waar ze kunnen investeren in hun gezin en hun kinderen tot volle ontplooiing kunnen laten komen. En in stilte hoop ik dan dat mijn vriend Dimitri Denys, die onlangs een aantal schitterende podcasts opnam met jongeren in de Bellewijk er binnen een aantal jaar kan terugkeren om vast te stellen dat er geen jongeren meer zijn die omwille van vooroordelen beroofd worden van hun zelfzekerheid. Dat jonge meisjes geen schrik meer hebben om vriendinnetjes bij hen thuis uit te nodigen omdat ze op de Bellewijk wonen. Want dat soort onrecht, dat moet echt de wereld uit.