Een aantal lokale besturen wil zijn inwoners in tijden van corona wat financieel perspectief bieden. Een cadeaubon uitdelen van 30 euro bijvoorbeeld. Het is goedbedoeld, maar het is geld breken met hamers.

In La Casa de Papel strooit een zeppelin geld uit om chaos te creëren. Een geslaagde persiflage op het helikoptergeld, een idee dat de Amerikaanse econoom Friedman in 1969 al lanceerde. Strooi met geld: de mensen die het krijgen zullen meer kopen en dat zwengelt uiteindelijk de economie aan. Het idee inspireert een aantal gemeentebesturen om alle gezinnen een geschenkbon te geven ter waarde van enkele tientallen euro’s. De bon is te besteden bij de lokale handelaar van zodra de coronacrisis voorbij is.

Allesemaal zeer nobel en goedbedoeld, maar ik geloof er niet in. Het gaat om helikopterkleingeld. Er zijn andere bedragen nodig om een schokeffect in de economie te realiseren. Een paar duizend euro, om maar iets te zeggen. En het is trouwens maar de vraag of de coronacrisis te vergelijken valt met een ‘gewone’ economische crisis, waarbij de vraag stilvalt omdat mensen massaal werkloos worden en dus hun beschikbaar inkomen fors zien dalen. Lees in dit verband zeker eens de analyse van de economisch verslaggever bij NOS-Nieuws. Het zit niet achter een betaalmuur en legt één en ander helder uit.

Het helpt dus niet. En het wordt nog erger. Want aan de cadeaubon hangt geen verplichting vast om die uit te geven in de ‘getroffen zaken’. Je kan moeilijk een lijstje opmaken van de lokale handelaars en daarbij de plaatselijke supermarkt, bakker, apotheker en beenhouwer uitsluiten. Die hebben niet meteen geleden onder de omstandigheden maar dat krijg je als lokaal bestuur niet verkocht.

Stel dat een gemeente waar 10 000 gezinnen wonen, beslist om elk gezin 30 euro te geven. Dan bedraagt de factuur voor het lokaal bestuur 300 000 euro. Als totaalsom kan dat dan wel weer tellen. Is het niet beter om dat geld dan nu vrij te maken voor bijvoorbeeld de aankoop van laptops, zodat kinderen in armoede niet nog dieper in de miserie geraken?  Want dat heeft deze coronacrisis alvast pijnlijk duidelijk gemaakt: thuisonderwijs is moeilijk als wifi, internet of pc niet behoren tot de standaard huisinrichting.

Iedereen iets geven, lijkt me ook helemaal niet nodig. Bij een grote groep mensen heeft de coronacrisis geen directe impact op het gezinsinkomen. Er zijn heel wat mensen die fulltime blijven werken en er zijn ook heel wat mensen met pensioen. Aan hun inkomen verandert er niets. Ik denk ook niet dat die groep zit te wachten op een extra. Is het dan een goed idee om iedereen een cadeaubon te geven of om te overwegen om de algemene gemeentebelasting kwijt te schelden?

We hebben geen nood aan een nieuwe illustratie van het mattheuseffect (de rijken profiteren meer van een maatregel dan de armen). We moeten er ons ook voor hoeden dat we nu niet n’importe qoui doen, want ook het ‘zomaar iets’ kost uiteindelijk geld. 

Ik ben ervan overtuigd dat je je als lokaal bestuur beter kan richten op doelgroepen die nu écht afzien: de armen, de kleine zelfstandige die zijn winkel moet sluiten of de ouderen die geen familie hebben om elke dag te face-timen. Sommige initiatieven kunnen wel degelijk een verschil maken. Ik denk hierbij aan de financiële ondersteuning van de voedselbanken. Zij hebben het moeilijk, want vrijwilligers – vaak 70-plussers – blijven thuis en er is minder aanbod van producten.

En als we straks terugkeren uit de luwte, dan is het misschien goed dat we in alle sereniteit ook nog eens nadenken over de lessons learned. Hoe gaan we om met een  uitdaging als stedelijke verdichting? Het coronawandelen drukt ons keihard op het feit dat er niet te veel mensen lopen in de bossen, maar dat er te weinig bossen zijn voor al die mensen. Kunnen we dat in versneld tempo aanpakken? En hoe zorgen we ervoor dat internettoegang een basisrecht is?

Het zijn vragen die we ons ook al stelden voor de coronacrisis, maar in het post-coronatijdperk wachten we best niet te lang met het formuleren van een antwoord.