Begin augustus trok ik voor de vierde keer mijn stapschoenen aan voor een gebiedsverkenning. Op het programma: het voor mij minder bekende zuiden van West-Vlaanderen. Van de Souterrain tot de Wijmelaars, natuur met een verhaal.

Ik kan bij deze trip rekenen op de deskundigheid van de mensen van vzw Natuur.Koepel. De organisatie bestaat uit vrijwilligers en is al meer dan dertig jaar actief rond natuur en landschap in Zuid-West-Vlaanderen. Recent brachten ze – met steun van de Provincie – een wandelgids uit, met achttien verrassende natuur- en landschapswandelingen in hun regio. Op stap langs trage wegen, het boekje is zeker een aanrader.

Eddy Loosveldt toont een historische kaart van de regio.

We starten onze dag in Zwevegem, met Eddy Loosveldt van de lokale Natuurpuntafdeling als gids. Voor we op pad gaan, tovert hij zowaar een klein pop-up museum uit de koffer van zijn wagen. Aan de hand van een aantal historische kaarten brengt hij me kort de geschiedenis bij van de oude spoorweg Kortrijk-Ronse.

Voormalige spoorwegbeddingen ken ik vooral als groene assen van de provincie, maar in Moen bewijst Natuurpunt dat ook de inrichting als natuurgebied tot schitterende resultaten kan leiden, zeker in combinatie met de holle weg. Holle weg? Dat is een pad waarvan het wegdek lager ligt dan het omliggende land.

De oude spoorweg ligt vlakbij het kanaal Kortrijk-Bossuit en heeft een interessante geschiedenis. Toen het kanaal in 1857 gegraven werd, bleek dat de Moense heuvels op het traject een onoverkomelijke hindernis vormden. De heuvel volledig afgraven om het kanaal te laten passeren, was toen onbegonnen werk. Daarom besliste men om een tunnel te bouwen: de Souterrain.

Bovenop de tunnel werd iets later ook de spoorwegverbinding Kortrijk-Ronse aangelegd. De combinatie van de spoorlijn en de tunnel is de Duitse maarschalk Göring niet ontgaan. Tijdens de de Tweede Wereldoorlog parkeert de Nazi-bevelhebber er zijn staftrein om de slag om Engeland voor te bereiden. De trein stond opgesteld bij de Souterrain, zodat de Duitsers er konden schuilen bij gevaar.  

Het kapelletje van O.L.V. van de Souterrain.

De Souterrain loopt sindsdien  als een rode draad door de geschiedenis van Moen en Heestert. Een verhaal dat ik jullie niet wil onthouden, is dat van de kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Souterrain. Het kapelletje stond bekend als een klein bedevaartsoord. Op een dag merkten de dorpelingen dat het beeld van Maria met het kindje Jezus gestolen was. Het beeld werd later teruggevonden, drijvend in de vaart. Volgens sommigen was het een mirakel dat het ‘stenen’ beeld bovendreef. In de feiten was het een houten beeld.

De originele kapel moest plaats maken voor de verbreding van het kanaal, maar het beeld kreeg een nieuw onderkomen in een kleinere veldkapel. Omdat het beeld vandaag nog altijd niet veilig is voor baldadigheden, wordt het op een veilige plaats bewaard en staat het slechts bij gelegenheid in de kapel. Ik was dan ook bijzonder aangenaam verrast dat men Onze-Lieve- Vrouw van de Souterrain speciaal voor ons bezoek in de kapel had geplaatst.

Vanaf de spoorwegbedding wandelen we door naar de taluds van de vaart. Opnieuw een mooi stukje natuur met zeldzame planten zoals de Wespenorchis. Even verderop, aan de overkant van het kanaal, kunnen we de verbinding maken naar het Orveytbos. Bij onze aankomst in het bos wijzen de mannen van Natuurpunt me op het geroep vanuit de bomen. Het blijken jonge Ransuiltjes te zijn.

Wandeling in het Orveytbos.

Na de wandeling in Zwevegem brengt Yann Feryn ons naar Deerlijk. Hij wil ons graag een aantal kleine maar fijne natuurgebiedjes tonen die Natuurpunt er beheert. Onze eerste stop is het Wijmelbroek. Het gebied ligt op 200 meter van de kerk en was vroeger een vochtig weiland. In 1998 werd het ingericht als natuurgebied. Natuurpunt koos ervoor het oorspronkelijke landschap te herstellen en de biodiversiteit te verhogen door de aanleg van verschillende biotopen die vroeger in de streek te vinden waren.

Het resultaat is schitterend. Natuur is niet enkel weggelegd voor grote gebieden ver weg van dorpskernen, maar moet er ook zijn ten midden van die kernen. Dit is een voorbeeld voor andere gemeenten. In 2011 werd het gebied uitgebreid met een ecologisch waterbufferbekken. Of hoe de oplossing voor een waterproblematiek kan leiden tot waardevolle natuur.

De Wijmelaars.

En dan weer een voorbeeld van hoe natuur en kunst in elkaar kunnen opgaan. In 2018 werd het kunstwerk ’De Wijmelaars’ voor het eerst in het natuurgebied geplaatst, dit naar aanleiding van het 20-jarig bestaan van het Wijmelbroek. Omdat het kunstwerk zo goed werd onthaald, besliste men om het elke zomer terug te plaatsen. Uit de zichtbaarheid van de beelden kan je waterstand afleiden. Het is normaal niet de bedoeling dat je de sokkels kan zien.

Na deze verrassende stop neemt Yann ons mee naar een woongebied in aanleg. Bij Yann blijven steeds nieuwe ideeën opborrelen. Het lijkt me wel een uitdaging om, zoals Yann voorstelt, samen met Natuurpunt en het gemeentebestuur na te denken hoe we ons provinciaal domein De Gavers kunnen laten aansluiten op dit nieuwe woongebied.

Hoe sluiten we dit woongebied aan op De Gavers?

Voor de lunch zijn we uitgenodigd bij de voorzitter van Natuur.Koepel Kristina Naeyaert en haar man Herman Nachtergaele. Ik ben onder de indruk van hun tuin, die ondanks het weer toch de nodige verkoeling biedt. De tuin is  zo ecologisch mogelijk aangelegd, met veel aandacht voor biodiversiteit. We verhuizen van het terras naar het gras, in de schaduw van de vele bomen. De verkoeling die de bomen ons leveren, is één van de welgekomen ecosysteemdiensten van deze tuin.

Ik wil trouwens Herman en Kristina vanuit deze blog een bedanking sturen. Niet alleen voor de heerlijke broodmaaltijd en hun bevlogen uitleg, maar ook en vooral voor hun jarenlange onvermoeibare en onbaatzuchtige inzet voor de natuur.

Na de lunch en een verfrissend Hommelbiertje – ik voel me meteen thuis – fietsen we langs de Leie. Eerst naar Menen en dan aan de overkant van het water richting Kortrijk. In dit gebied moet het project Rivierherstel Leie zijn uitvoering krijgen. Het is onderdeel van het Europees project Seine-Schelde, een verbinding van het Seinebekken met de Zeeschelde. Het deelproject focus op de opwaardering van natuur en landschap in de Leievallei.

In tien gebieden langs de Leie wordt natte natuur in ere hersteld.

Mooie woorden, maar in de praktijk blijft het luik natuur steken in papieren ambities. Toch opmerkelijk dat in Vlaanderen de projectonderdelen die te maken hebben met natuur vaak in de onderste schuif belanden. Maar laat ons positief blijven: het is goed dat Vlaanderen nu toch ingezien heeft dat er wel degelijk 500 hectare natte natuur moeten bijkomen in deze regio.

Al stel ik me vragen bij de uitvoering. Op sommige plaatsen, bijvoorbeeld bij een oude stortplaats in Menen, werden natte gebieden eerst opgehoogd om ze straks weer af te graven. Ook over de zin en onzin van het economische luik van het hele Seine-Schelde dossier stelt men zich bij Natuurpunt heel wat vragen.

Ik neem mezelf voor om dit toch eens goed te bestuderen. Is een project dat bijna twintig jaar op de tekentafel ligt nog steeds actueel? Moet de waterweg echt aangepast worden aan binnenschepen klasse 5b? Wat bijvoorbeeld met de evolutie naar kleinere, onbemande vaartuigen aangedreven door mega-batterijen? Dure oplossingen uit het verleden koste wat het kost implementeren om de uitdagingen van de toekomst aan te pakken. Misschien kan het ook anders?