De regio Roeselare-Tielt associeer je niet meteen met weidse akkers. Het landschap is versnipperd. De landbouw is intensief. Broedgebieden voor weide- en akkervogels zijn daardoor erg schaars. Onder impuls van het Stad-Land-schap ’t West-Vlaamse hart is men er dit jaar gestart met een telling van de patrijzen.

Het resultaat is al bij al nog niet zo dramatisch slecht. Dat is goed nieuws, maar wat ik nog het meest apprecieer, is dat dit project erin slaagt om verschillende partijen – natuurverenigingen en jagers – dichter bij elkaar te brengen.

Inventarisatie van akkervogels is geen nieuw fenomeen. In West-Vlaanderen speelt de provincie al sinds 2000 een pioniersrol in het monitoren en het experimenteren op het terrein. Op de Kemmelberg is men er zo in geslaagd om de geelgors opnieuw naar dit gebied te krijgen. Tijdens de winter blijven graanveldjes staan. Ze leveren niet alleen voedsel voor de geelgors maar vormen ook een biotoop voor andere vogels.

Kleine ingrepen, maar het werkt. Intussen is het aantal geelgorskoppels gestegen tot 120. De landbouwers sluiten beheersovereenkomsten met de Vlaamse Land Maatschappij. Missie geslaagd. Deze winter worden de terreinwerkers van de provincie trouwens ook ingeschakeld bij het zenderen van de geelgors, een onderzoeksproject van een universiteitsstudent in samenwerking met het Instituut Natuur en Bos.

Terug naar onze patrijs. Er bestaat een Europees project “Partridge”, ter bescherming van deze akkervogel. Inagro is partner, maar ook de Hubertusvereniging Vlaanderen. Er wordt nagegaan welke maatregelen het best werken voor het stimuleren van de patrijzenhabitat. In West-Vlaanderen is in Ramskapelle een proefveld aangelegd. Men experimenteert er met het Göttingermengsel (een mix van patrijsvriendelijke zaden) en met keverbanken. Zo ontstaan specifieke ecosystemen, niet alleen goed voor de patrijs maar ook voor de biodiversiteit in het algemeen.

Roeland Vanlerberghe, de coördinator van het stadlandschap, ging het proefproject in Ramskapelle bekijken en legde zichzelf nadien een dubbele doelstelling op: een patrijzentelling organiseren in zijn regio Roeselare/Tielt én bij die telling zowel vogelliefhebbers als jagers betrekken. Geen sinecure, want hoe breng je partijen samen die schijnbaar tegengestelde belangen dienen? De vogelliefhebber wil patrijzen spotten. De jager wil patrijzen jagen. Beiden hebben er belang bij dat de akkervogel het goed doet. Als de populatie groeit, kan/mag er ook gejaagd worden. En er worden afspraken gemaakt rond ‘duurzame jacht’. Akkoord, het klinkt wat paradoxaal, maar ik geloof wel dat je op die manier tot een win-winsituatie kan komen.

“Het is een lokaal ingebed project en dan merk je dat er wel op een constructieve manier kan worden samengewerkt”, vertelt Roeland. “Dit is een gebied waarvan je denkt dat er niet veel meer te vinden zal zijn. Wat blijkt? Het valt nog wel mee. Zoiets stimuleert natuurlijk om straks ook beheersmaatregelen uit te werken. Hoe kunnen we het broedsucces verhogen en ervoor zorgen dat het patrijzenbestand groeit? Een voederton plaatsen? Zoemrijk grasland inzaaien? Het patrijzenproject wordt volgend jaar alleszins verdergezet.”

De jagers kregen er nog een extra taak bovenop. Hen werd gevraagd om ook de kievit te tellen. “Het is een akkervogel die heel fel achteruit gaat. Door die telling weten we nu waar ze zitten en volgend jaar zullen we hier als provincie een eerste kievitproject opstarten”, aldus Olivier Dochy. Hij is een van die provinciale pioniers die er de geelgors bovenop hielp. Straks lukt het misschien ook met de patrijs en de kievit.

“We proberen om landbouwers te motiveren. Als ze passeren met de zaaimachine, komt het erop aan om het nest te verleggen. Of je kan het nest markeren met stokjes. Sommige landbouwers doen dit nu al. In Nederland werken ze met een vergoeding voor nestbescherming. Een andere beheersmaatregel is het laten staan van de maïsstoppels. Als die pas later worden ingereden, krijgt de kievit meer nestplaats.”

Nog tot halfweg november is in Vlaanderen de jacht op de patrijs open. Mij zal je niet onmiddellijk op Vlaamse velden aantreffen met een jachtgeweer, maar ik begrijp dat er tradities zijn en dat men de weidse jacht in ere wil houden. Zolang het uiteindelijk de patrijzenpopulatie ten goede komt, kan ik me daarbij neerleggen.

(fotocredit: Adobestock)