De West-Vlaamse Provinciale Minaraad gaat haar 30ste jaar in. De oprichting van een adviesraad volgens een welbepaalde voorgeschreven samenstelling was een verplichting binnen het toenmalige Milieuconvenant, al was het maar om het eveneens verplichte milieujaarprogramma te legitimeren. De Provincie West-Vlaanderen heeft de Minaraad altijd als méér dan zomaar een obligaat nummer gezien. Ook nu er geen verplichting meer is en deze adviesraad in vele andere provincies is opgedoekt, koestert West-Vlaanderen haar Minaraad nog altijd. Naar aanleiding van dat jubileum liet ik me interviewen door Peter Norro, diensthoofd van de dienst MiNaWa, en ging ik het gesprek aan met Dieter Anseeuw, docent Milieu aan de VIVES-hogeschool en voorzitter van de Minaraad.

Het interview is nog maar pas begonnen, maar bij de aftrap start het al: allebei steken we de loftrompet van de Provinciale Minaraad.  

“Het unieke aan de Provinciale Minaraad is dat deze niet louter sectoraal is samengesteld, met enkel maar de vertegenwoordigers van de sociale partners, milieu en landbouw. En bovendien is het – en dit wellicht in tegenstelling tot sommige gemeentelijke milieuraden – bevolkt met mensen wiens tussenkomsten verder gaan dan de expressie van hun eigenbelang. Meerdere leden zijn zelfs ‘professionele vergaderaars’. Daar is niets mis mee, integendeel, dat betekent dat zij kunnen praten met meer vel over de buik: ze spreken namens een achterban en vragen die ook om feedback. Al kan ik me voorstellen dat de brede samenstelling het vaak moeilijker maakt om tot een advies te komen”, zeg ik al lachend, om de voorzitter wat uit zijn tent te lokken.

Dieter kan alleen maar beamen dat veel meningen een grote rijkdom betekenen, maar ook dat het inderdaad niet simpel is om daaruit een krachtdadig advies te distilleren. Als wetenschapper is hij vooral onthutst over het feit dat er zoveel discussie bestaat over cijfers:  “Belangen wegen ook in de Provinciale Minaraad zwaar door. En in functie daarvan is men al eens geneigd metingen en normen te nuanceren of anders te duiden.” Als hij zijn voorzittershamer in de toekomst strakker wil hanteren, is het vooral om erin te kloppen dat we moeten vertrekken van wetenschappelijk feitenmateriaal. Mensen die mist spuiten en proberen te bewijzen dat 1+1=3, wil hij als voorzitter op hun plaats zetten: “Akkoord dat facts and figures soms een ongemakkelijke waarheid weergeven, maar alleen als je dàt accepteert kan je ook constructief naar oplossingen zoeken.”

Dat klinkt allemaal wat tegenstrijdig, maar hij haast zich aan te vullen dat dankzij de Minaraad ook een netwerk is ontstaan van mensen die elkaar weten te vinden, een netwerk dat dankzij de discussies ook kennis opdoet en wederzijds respect toont. Iedereen staat met beide voeten in de realiteit, maar respecteert de ander. Men kan hier dus beschaafd van mening verschillen!

Zeg niet zomaar adviesraad tegen de Minaraad

Ik zie nog een sterk punt: “In tegenstelling tot de Procoro is er voor de Minaraden geen wettelijk kader. Dat laatste klinkt misschien zwak, maar dat schept ook kansen: de Minaraad kan het zich permitteren om proactief advies te geven en haar agenda zelf samen te stellen waar de Procoro moet ‘gevoederd’ worden door de provinciale diensten.”

Dat is meteen de reden waarom enkele jaren terug de Minaraad in 2 delen werd opgesplitst. Het luik ‘adviesraad’ reageert op dossiers die door de provinciale administratie worden voorgelegd, alvorens deze door de deputatie of de provincieraad worden beslist. In het tweede deel van de vergadering ontpopt de Minaraad zich als een inspiratieraad die reflecties geeft over thema’s waar het beleid dan in de toekomst mee aan de slag kan.

Toch blijft de voorzitter zich afvragen of de Minaraad genoeg impact heeft. Om die reden startte hij een jaar geleden een reflectieproces op dat nu is afgerond. Zo maakten we een selectie van 7 focusthema’s die zowat het DNA vormen van de Minaraad. Het zorgt ervoor dat de Minaraad zich voldoende onderscheidt van andere adviesraden, het geeft weer waarvoor de Minaraad door het provinciebestuur als klankbord aanspreekbaar is en het activeert ook de leden zelf om rond die thema’s spontaan insteek te leveren.

Na een denktraject koos de Provinciale Minaraad er dus voor om te focussen op volgende thema’s: integraal landschaps- en waterbeleid, klimaatuitdagingen in West-Vlaanderen, duurzame mobiliteit, biodiversiteit en natuurverbinding, vertaling thematisch beleid in concrete vergunningen en handvaten voor klimaatbestendig, ruimtelijk beleid.

De provincie met grote P en kleine p

Als gedeputeerde vind ik het heel lovenswaardig dat de Minaraad zich een aantal existentiële vragen heeft gesteld, maar ik ben ook de eerste om de provinciale bevoegdheden te relativeren: “Veel van ons beleid wordt bepaald door Vlaamse decretale kaders. We kunnen op onze kop staan: als het decreet iets toelaat, hebben wij meestal niet de mogelijkheid om iets dat ons dwars zit te verbieden.”

Als reactie daarop zegt Dieter dat ik niet te bescheiden moet zijn: “Het is immers zo dat de Provincie ver genoeg staat van de lokale gevoeligheden, maar genoeg betrokkenheid betoont bij de lokale besturen en het middenveld.” 

Wat dat laatste betreft, onderschrijf ik dat “lokale mandatarissen de provinciale wel meer als hun ‘peers’ beschouwen. Dat vergemakkelijkt de dialoog zeker.” Toch vind ik dat de Minaraad – als ze dan toch meer impact wil – zich beter niet alleen richt tot het provinciebestuur (de Provincie met grote P), maar ook tot Vlaamse volksvertegenwoordigers die verkozen zijn op het grondgebied van de provincie (met kleine p). Dat kan hen tot inzichten brengen die anders gemist zouden worden.

Back to the future

Thema’s waar de Minaraad in de nabije toekomst zijn tanden in zou moeten zetten, hopelijk niet op breken, zijn volgens mij ‘Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen’ en ‘biodiversiteit’: “Ik heb gelezen dat ‘een gezond ecosysteem’ aanvaard werd als een van de uitgangspunten van het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen. Dat de milieugebruiksruimte niet oneindig is, moet verder vlees en bloed krijgen. De Minaraad kan daarbij helpen door het gewenste toekomstbeeld te formuleren.” 

In dit verband zwaai ik graag met het wierookvat naar Maurice Hoffman van het INBO die mij de ogen heeft geopend over bovenstaande begrippen. Dieter pikt daarop in: “Het kan inderdaad een goeie methode zijn om op onze volgende bijeenkomsten telkens met een keynote speaker te werken, om daar dan met de terreinkennis en de expertise van de Minaraad op te reageren en te reflecteren.”

No time to waste

Belangenverenigingen met uitgesproken meningen, die lange discussies niet uit de weg gaan, dat maakt van elk proces van verandering al snel een processie. Als voorzitter van de Minaraad zit Dieter dat dwars: “Het stoort me dat men de deadlines die betrekking hebben op ons leefmilieu voortdurend voor zich uit blijven schuiven.” Persoonlijk verbaas ik me er ook over dat de waan van de dag nu ineens de PFAS-problematiek bovenaan de agenda plaatst: “Terwijl er geen haan naar kraait dat de waterkwaliteitsdoelstellingen in 2027 weer niet zullen gehaald worden.”

De voorzitter (die intussen op zijn kookpunt is beland) vat het scherp samen: “Op zo’n manier blijven we een beetje sleutelen aan het probleem, maar de toekomst zal meer dan een beetje minder aangenaam zijn. Kijk naar het klimaat, dat warmt op terwijl we er staan op te kijken. Wat voor de verre toekomst werd aangekondigd, maken we nu al mee. Te vergaande compromissen lossen ten gronde niets op; we modderen teveel aan.”

Hete oproep

Dieter gaat door op zijn élan en schakelt tot slot van het gesprek over op een reclamemodus: “Het is de roeping van de Provinciale Minaraad om het maatschappelijk debat aan te zwengelen, in het bijzonder door als wake-upforum te fungeren voor gemeentelijke milieuraden. Daarom organiseren we nu en dan een info- en debatavond voor de plaatselijke vertegenwoordigers daarin. Bij deze dan ook een warme oproep om alvast een plaatsje in de agenda vrij te maken voor het volgende treffen in deze reeks!”