Als gedeputeerde zijn er een aantal taken onlosmakelijk met de job verbonden, zoals het geven van speeches voor heel wat verschillende evenementen en gelegenheden. Als deputé van milieu, landschap en mobiliteit zijn dat vaak speeches om een fietspad in gebruik te nemen, een tentoonstelling te openen of een stukje natuur aan te planten. Al is een nieuw stukje natuur ‘inwijden’ misschien een toepasselijkere bewoording in dit ietwat ‘goddelijk’ blogartikel.

In zo’n speech worden vaak een aantal gebeurtenissen, feiten en een reeks cijfers vermeld. Die momenten zijn voor mij ook de ideale gelegenheid om even te filosoferen over de grotere vraagstukken in het leven. Zeker wanneer de speeches op zondagvoormiddag plaatsgrijpen: op die zondagvoormiddagen durft het weleens te gaan over ‘rentmeesterschap’.

Zondag is nu eenmaal de dag van de Heer. Heel wat gelovigen zijn opgegroeid met het idee dat de mens ‘rentmeester’ is over de Aarde. Zoals een rentmeester zorg draagt voor het land van zijn heer, zo heeft de mens de taak gekregen om Gods schepping zorgvuldig te beheren. Seculier vertaald betekent dat het volgende: huidige generaties moeten ervoor zorgen dat ze de aarde ongeschonden kunnen overdragen aan de volgende generatie(s).

Rentmeesterschap is natuurlijk ook wel één van de ideologische basisbegrippen van de Vlaamse Christendemocratie. Door over dit thema te beginnen, luisteren een aantal lokale politici toch met volle aandacht. Maar pas op, eigenlijk valt er niet veel te lachen tijdens de zondagse speeches. Al was het maar omdat ik meestal begin met een vraag: “Als we finaal dienen te verschijnen in het aanschijn van de Heer, zullen we dan met zekerheid durven zeggen dat we Gods schepping zorgvuldig beheerd hebben?”

Eigenlijk vallen daarna vooral de bedrukte gezichten op. Als er na die vraag nog enkele twijfelaars zijn, dan durf ik nog een kleine opsomming toevoegen. Van de hoge concentraties fijn stof over de bedroevende waterkwaliteit en de uitgeputte bodems naar uitstervende insecten. Sommige mensen zie je dan – misschien wel terecht – actief overwegen om rechtstreeks een ticket naar de hel te boeken.

Rentmeesterschap is daarnaast ook een term met een economische weerklank. Eigenlijk komt het er daarbij op neer dat de mens er alles aan doet om de zaak zo winstgevend mogelijk te maken. Ook als daar natuur moet sneuvelen… We weten toch allemaal dat puur winstbejag vaak de enige motor wordt van ons handelen?

Helemaal fout gaat het als we gaan denken dat natuur een louter instrumentele betekenis heeft: haar enige nut is er om door de mens geëxploiteerd te worden. Of om het met de woorden van een gewezen minister te zeggen: “Een boom heeft ook altijd de functie gehad om gekapt te worden.” Toch frappant? Alsof die boom geen intrinsieke waarde heeft door er gewoon te staan, alsof die boom niets bijdraagt aan onze welvaart en ons welzijn

In zijn lezenswaardige boek ‘Wild land’ beschrijft auteur Paul Cobbaert hoe een dergelijk antropocentrisch wereldbeeld Vlaanderen tijdens de jaren 70 van de vorige eeuw herschapen heeft tot een verlaten en artificieel landschap, waar wilde dieren verdwenen waren.

Het lijkt momenteel alsof de jaren 70 terug zijn, want ook anno 2024 menen sommige politieke partijen dat de mens dermate hoog verheven is boven de schepping. Zo hoog dat diezelfde mens zou mogen beslissen om de natuur op te delen in een nuttig en een schadelijk deel. Het nuttig deel wordt behouden, maar het zou aan de mens toekomen om wat als schadelijk beschouwd wordt te vernietigen.

In mijn zondagse speeches – noem het alstublieft geen preken 😉 – probeer ik mensen aan het twijfelen te brengen. Hebben wij als mens echt het recht om te beslissen over nuttig en onnuttig? Staan wij echt boven de natuur? Ik doe dit meestal door me ietwat provocerend af te vragen of God misschien straalbezopen was toen Hij de natuur schiep? Of als God geheelonthouder zou geweest zijn, Hij dan zou vinden dat Zijn schepping toch veel weg heeft van amateuristisch broddelwerk?

Als ik die vragen stel, dan krijg ik vaak verbaasde blikken. Tot ik de vervolgvraag stel: als Gods schepping weldegelijk volmaakt is, als alle dieren en planten hun plaats hebben, waarom eigent de mens zich dan het recht toe om het overgrote deel van diezelfde schepping als waardeloos te bestempelen? 

Het heeft volgens mij veel, zo niet alles, te maken met de vaststelling dat veel mensen zijn beginnen geloven dat ze eigenlijk niet in het middelpunt van de schepping staan, maar erboven. Mens als ‘kroon van de schepping’. Of zeg maar, baas van de wereld.

Het is alvast mijn rotsvaste overtuiging dat wij niet boven de natuur staan, maar één zijn met diezelfde natuur, en daar valt ook landbouw onder. We maken er dus gewoon deel van uit. Eens daarvan overtuigd, kijk je echt wel met een andere bril naar heel veel actuele thema’s.