Nachtelijke verlichting: nefast voor mens en dier?
Decennia geleden begon men op talrijke plekken grote lichtpunten te plaatsen, om zo de straat goed te kunnen verlichten voor automobilisten, fietsers en wandelaars. Dat was nodig, want het is moeilijk je te navigeren in het donker. Maar toch lijkt er een keerpunt aan te breken, waarbij men meer kijkt wat er nodig is van licht om zo energie te besparen of bepaalde natuurgebieden donker te laten. Lichtvervuiling is namelijk nefast voor mens, dier en plant.
De Provincie West-Vlaanderen ondersteunde daarom samen met de vier andere Vlaamse Provincies en het interprovinciaal kenniscentrum (IPKC) twee literatuurstudies om de effecten op de gezondheid van de mens én op de biodiversiteit te onderzoeken. Wat blijkt? Het negatieve effect van nachtelijke verlichting op gezondheid en biodiversiteit is groter dan gedacht.
Het is niet de bedoeling om nu integraal, in elke gemeente of stad, alle lichten te doven. Constructief en onderbouwd zoeken naar advies over nachtelijk kunstlicht, om de gezondheid van dier- en plantsoorten en de mens zo veel als mogelijk te beschermen, is wat er moet gebeuren. Nachtelijke verlichting is namelijk een redelijk recent fenomeen en daarom zijn er nog niet veel studies die de langetermijneffecten ervan hebben onderzocht.
Zesde plaats
Samen met Koeweit deelt België de zesde plaats als het gaat om nachtelijke buitenverlichting. Door de lichtvervuiling die wij uitstralen zijn bepaalde melkwegen en sterren niet meer zichtbaar van op de aarde, dat is ook de basis van deze lijst. Voor ons land staan Singapore, San Marino, Malta, West Bank en Qatar. Best wel gek dat wij met België zo hoog op de lijst staan.
Zichtbaarheid van de mensen te verhogen
Natuurlijk blijft het nodig om op openbare en private plekken te blijven verlichten ’s nachts. Op een industrieterrein, een parking, langs de openbare weg of op sportterreinen is het evident dat er licht wordt voorzien, om zo de zichtbaarheid van de mensen te verhogen. Dat heeft 3 functies: ongevallen bij nachtelijk werk/verplaatsingen te vermijden, het gevoel van veiligheid als het gaat over criminaliteit te verhogen en sector gerelateerde redenen. Zo gebruiken landbouwers bepaalde lichtbronnen om hun velden te beschermen en zet de retail- en horecasector in op verlichte reclame.
(lees verder onder de afbeelding – lichtvervuiling kaart Europa)
Niet altijd bevordelijk voor de mens
Verschillende ziektes of stoornissen bij de mens zouden voortkomen uit lichtvervuiling. De kleur van het licht is vaak de boosdoener, maar ook lichtintensiteit speelt een rol. Zowel onze fysieke als onze mentale gezondheid wordt beinvloed door de massale artificiële buitenverlichting. Depressieve symptomen, stress, borstkanker, overgewicht, obesitas,.. kunnen worden getriggerd hierdoor. Natuurlijk spelen ook andere factoren een rol.
Het meest logische effect van felle, nachtelijke verlichting is het effect op ons dag-nacht ritme en slaap. Slaap is een basisbehoefte van de mens en een goede nachtrust is essentieel voor onze gezondheid, ons welzijn en prestaties overdag. Onvoldoende rust verstoort ons logisch denken, een gezond immuunsysteem te behouden en om te gaan met stress en emoties.
Nachtelijke blootstelling aan licht onderdrukt de hoeveelheid melatonine, het hormoon dat je slaperig maakt en waardoor je dus sneller in diepe slaap geraakt. De melatoninepiek komt ook later voor, meestal pas een halfuur na het waarnemen van licht. Mensen die vaak blootgesteld worden aan nachtelijke verlichting hebben vaker en meer slaapmedicatie nodig. Daarnaast heb je dan ook last van een verlaat slaappatroon, een kortere slaapduur, onrustige slaapmoment en een ondiepe slaap. Ook inslapen verloopt moeizaam en wat gesnurk kan voorvallen.
(lees verder onder de afbeelding – vrouw uitkijkende over een drukke, massaal verlichte stad)
Ook voor dieren en planten is te veel licht nefast
Lichtvervuiling heeft ook negatieve gevolgen op de biodiversiteit. Insecten, reptielen, vogels, vleermuizen, planten en ecosysteemdiensten hebben er last van. Nachtelijk kunstlicht speelt een rol in de achteruitgang van insecten, naast het pesticidengebruik en de klimaatsverandering natuurlijk. De populatie van nachtvlinders bv. gaat sterker achteruit, ondanks het feit dat zij van nature uit op licht afkomen.
Ook andere insecten vertonen een aantrekking tot licht, vooral fel licht spreekt hen aan. Maar wanneer ze in aanraking komen met warme lampen kunnen ze zichzelf ernstig beschadigen. Door te lang rond het licht te hangen kunnen ze ook door uitputting sterven. Het licht verwart hen ook: activiteiten zoals migratie en paren hangen af van een bepaalde tijd. Door het licht en de warmte van de lamp denken ze dat het al zo ver is, wat zorgt voor verminderde voortplanting. Ze vallen ook ten prooi aan predatoren. Het dimmen van lichten kan een beetje helpen, maar blijft een negatief effect hebben.
Vogels hebben een bijzonder goed zicht, door hun ogen die in vergelijking met de rest van hun lichaam erg groot zijn. Ze oriënteren zich door het natuurlijk licht en tijdens de trekperiode kan nachtelijke verlichting hen plots bevangen. In een zodanige mate dat ze ‘gevangen’ raken, waardoor ze op de grond terechtkomen en sterven door uitputting, een botsing of aanvallen van predatoren. Hun slaapritme raakt verstoord en kan de timing van het broedseizoen aantasten. Flikkerend licht spreekt hen veel minder aan, maar ook de duur van verlichting beperking of de lichten af en toe dimmen kan een oplossing bieden.
Vleermuizen zijn van nature uit lichtschuwe dieren. Ze nemen zelfs een omweg in hun vliegroute, om zo felle lichten te vermijden, wat de tocht van verblijfplaats naar jachtgebied nodeloos langer maakt. Verlichting bij hun verblijfplaatsen zorgt voor meer verlies van habitat. Bij planten zorgt te veel licht ‘s nachts algemeen voor mindere bloeiperiodes, vooral de timing van blad-ontplooiing wordt beinvloed.
(lees verder onder de afbeelding – vleermuis in een donker bos)
Het is vooral belangrijk dus dat we in natuur- en buitengebieden de verlichting zo veel als mogelijk beperken. Natte biotopen zijn vaak kwetsbaarder, dus daar de duisternis behouden is van vitaal belang. Waar er geen gevaarlijke situaties op het vlak van verkeersveiligheid voorkomen, moeten we het lichtgebruik verminderen.
Er is wel al sprake van een omschakeling, sinds 2019, toen de Vlaamse regering besliste om oudere types lampen te vervangen door led-verlichting. Het is beter voor het energieverbruik én kan eenvoudig vanop afstand aangestuurd worden. Het probleem is wel dat het witte led-licht uit het blauwe spectrum komt. Maar het biedt kansen die ervoor niet mogelijk waren: de keuze om te dimmen, het aanpassen van de kleur of eventueel schrappen van lichtpunten als het toch niet nodig blijkt.
Uit deze twee literatuurstudies kunnen we afleiden dat we best de duur van de verlichting beperken en de lichtkleur van blauw, wit naar rood, amber aanpassen. Openbare verlichting enkel waar en wanneer nodig aansteken en de buitenverlichting zo positioneren zodat het licht niet binnenvalt in de ramen van woningen is een stap die we moeten nemen. Verder moeten we blijven inzetten op sensibilisering en advies aanbieden naar lokale besturen, bedrijven en burgers toe, eventueel in de vorm van een praktijkgids. Conclusie van dit verhaal blijft wel: nachtelijke buitenverlichting aanpassen naar de nodig en wensen van mens en dier is geen situatie waar 1 oplossing voor iedereen en alles werkt.