De provincieraad van West-Vlaanderen legde het ontwerp PRUP bedrijventerrein Menen-Wervik voorlopig vast. Er volgt nu een openbaar onderzoek. Ik hoop dat de omwonenden zich zullen vinden in dit plan. Rond het bedrijventerrein komt een groene bufferzone van maar liefst 20 hectare. En dat wordt ingericht als park. We scoren dus twee keer: meer werkgelegenheid en meer groen.

De recente geschiedenis van dit ontwerp gaat terug tot 2014. Toen werd het PRUP (Provinciaal Ruimtelijk Uitvoerings Plan), met deelplan bedrijventerrein Menen-West,  vernietigd door de Raad van State. De redenen: te weinig oog voor alternatieve locaties, niet genoeg aandacht voor ontsluiting en verkeersleefbaarheid en te weinig waarborg voor gefaseerde ontwikkeling van de bedrijvenzone.

Het huiswerk moest dus opnieuw worden gedaan. In 2015 werd een Milieueffectenrapport (MER) uitgewerkt. Daarna volgde een informatieronde en in 2018 was het MER definitief afgerond. De zoektocht naar alternatieve locaties gebeurde vanuit de doelstelling: “Er is nood aan 70 hectare regionaal bedrijventerrein dat aansluiting vindt bij een kleinstedelijk gebied en ontsloten kan worden via primaire of secundarie wegen”.

Er kwamen uiteindelijk vijf potentiële gebieden in aanmerking. Maar één na één vielen ze toch af. Menen-Noord is vanuit landschappelijk-ecologisch standpunt te belangrijk. Menen-Oost en Ringlaan-West zijn gebieden die ingekleurd staan als ‘open ruimteverbindingen’, en dus ook niet om te vormen tot bedrijventerrein. Het gebied langs de Groenestraat was te klein. Bleef dus over: Menen-West.

(lees verder onder de kaartjes)

Zo zag de afbakening eruit in het voorontwerp, met een groene buffer van 4,8 hectare.
Zo ziet de afbakening eruit in het ontwerp, met een groene buffer van meer dan 20 hectare.

Menen-West heet nu “Gemengd bedrijventerrein Menen-Wervik”. Een voorontwerp kwam op de tafel, kreeg bemerkingen en werd aangepast na overleg met beide gemeenten. Het ontwerp is nu voorlopig vastgelegd door de provincieraad. Er volgt een openbaar onderzoek (tot 11 december) en dan gaat een definitief plan weer richting provincieraad om tenslotte, na het fiat van de provincieraad, te worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.

Intussen antwoordde ik ook al op de open brief van de buurtbewoners van Koekuit, een van de woonwijken die aanleunt bij het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein. Ze zijn bezorgd en ik begrijp dat. De ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein heeft sowieso een impact. Is die impact enkel te definiëren als “overlast”? Ik vind van niet. De uitdaging moet erin bestaan om een bedrijventerrein te creëren dat niet alleen zorgt voor tewerkstelling maar ook kan doorgaan als een best practice wat betreft groen, duurzaamheid en verkeersveiligheid.

Als ik het plan nu bekijk, dan ben ik tevreden met wat er voorligt. In het voorontwerp stond 4,8 hectare ingekleurd als groene bufferzone. Nu is dit opgetrokken naar meer dan 20 hectare. Minstens de helft daarvan zal bestaan uit bos. De groenzone wordt ingericht als parkgebied. De auditieve buffer tussen huizen en bedrijven zal niet zomaar een inderhaast opgetrokken geluidsdam zijn. We waken erover dat de buffer landschappelijk wordt ingekleed.

(lees verder onder het kaartje)

Een industrieterrein met een groen raamwerk.

Mobiliteit van en naar een bedrijventerrein is altijd een heikel punt. Het Vlaamse Gewest werkt nu al plannen uit voor de heraanleg van het kruispunt N58-N8. Aan de ontsluiting ter hoogte van de N338 komt zowel een in- als een uitrit. Fietsers en voetgangers moeten op een vlotte en veilige manier deze zone kunnen bereiken. En ook in het bedrijventerrein zelf ligt de focus op “groen en veilig”. Er komen niet zomaar wegen. Het wordt een groen raamwerk, met één centrale groene laan, voorzien van veel bomen, waterpartijen en wadi’s.

Een wadi is een met grind of zand gevulde greppel, ideaal om het hemelwater te bufferen. Want ook dat bufferen van hemelwater is een aandachtspunt in de duurzame inrichting van een bedrijventerrein. Er komt verharde oppervlakte bij. Dat moet je compenseren met waterbufferende maatregelen, zoals dus die wadi’s en kleine bufferbekkens. Aan de toegang van het bedrijventerrein voorzien we ook een groot waterbekken. Landbouwers zullen er water kunnen capteren.

(lees verder onder de afbeelding)

Saving Space: compact bouwen is de boodschap.

Groen, waterbuffering, veilige verkeersontsluiting: het zijn elementen die er vandaag toe doen als je een nieuw bedrijventerrein ontwikkelt. En nog een geruststelling voor de buurt: er komen geen Seveso-bedrijven (bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, verwerkt of opgeslagen). Aan de bedrijven die zich straks komen vestigen, wordt gevraagd om compact en gelaagd te bouwen, met oog voor circulaire samenwerking. Wat voor het ene bedrijf afval is, kan voor het andere een grondstof zijn.

Op het vlak van samenwerking tussen bedrijven en het delen van functies onderling of met de buurt, kan ook hier een trend gezet worden. “Saving Space”, is trouwens in die optiek een heel inspirerend boekje dat kan dienen als leidraad. Aanbevolen lectuur!