Kleine beek, grote uitdagingen
Quizvraag: waar loopt de Kleine Kemmelbeek? Antwoord: tussen Dikkebusvijver en de Scherpenberg. Tien kilometer lang kronkelt deze beek zich door een glooiend landschap. Een idyllisch plaatje maar schijn bedriegt. Erosie en slechte waterkwaliteit maken van de Kleine Kemmelbeek een zorgenkind. Helpen de beheersmaatregelen? Ik zocht het uit tijdens mijn laatste gebiedsverkenning van deze zomer.
In 2018 lanceerde de Vlaamse Landmaatschappij een oproep om voorstellen in te dienen in het kader van Water-Land-Schap. Met dit landinrichtingsproject zoekt men oplossingen voor problemen met water in landelijke gebieden. De focus ligt op het uittesten van nieuwe methodieken bij de aanpak van de waterproblematiek. In de Westhoek kreeg het project Robuuste Waterlopen groen licht. In de valleien van de Kleine Kemmelbeek en van de Wijtschatebeek-Bollaertbeek zoekt men uit hoe water, landbouw en landschap beter op elkaar kunnen afgestemd worden.
(lees verder onder de foto, innamepunt Watergroep)
We beginnen onze trip op het innamepunt van De Watergroep. Hier wordt het water verzameld dat straks als zuiver drinkwater uit onze kraan komt. Eén van de grootste problemen rond de Kleine Kemmelbeek is de slechte kwaliteit van het water. Bijkomend pijnpunt: de beek mondt uit in Dikkebusvijver, waar van het water drinkwater wordt gemaakt. Het aangevoerde water moet dus een bepaalde basiskwaliteit halen.
Op vandaag kan dit helaas niet altijd gegarandeerd worden. De productie van drinkwater moest hier al verschillende keren stilgelegd worden. En niet zomaar voor even: tussen mei/juni en december is er de voorbije jaren nog nauwelijks drinkwater geproduceerd. Als we willen dat er water uit de kraan blijft komen, is een gezamenlijke aanpak van het probleem meer dan urgent.
Met ‘gezamenlijk’ bedoel ik de projectpartners die zich engageren voor Robuuste Waterlopen. Dat zijn er gelukkig heel wat. Ik som ze even op, om aan te tonen dat verschillende sectoren actief betrokken zijn: stad Ieper, gemeente Heuvelland, de Watergroep, Regionaal Landschap Westhoek, de Provincie, Inagro, Boerenbond, ABS en de plaatselijke landbouwers.
Het sluitstuk van het project is de aangelande landbouwers overtuigen om één van de demomaatregelen toe te passen op hun perceel. Het is cruciaal dat we daarvoor boots on the ground hebben, mensen die de landbouwers overtuigen om mee te doen. Als we de voortzetting van het project willen garanderen, moet hier sterk op ingezet worden.
Olivier Dochy, dé specialist natuur en biodiversiteit bij de Provincie, staat even stil bij de pluspunten van het riet aan de oevers. De bacteriën op de rietstengels zuiveren het water. Hoe zuiverder het water dat afgenomen wordt om drinkbaar te maken, hoe minder het nadien moet gefilterd worden. Of hoe de natuur vaak zelf voor de beste oplossing kan zorgen. Persoonlijk geloof ik sterk in naturebased solutions. We zullen er vandaag nog tegenkomen.
(lees verder onder de foto)
Erosie ligt aan de basis van veel onheil. In Heuvelland is het fenomeen gekend: vruchtbare teelaarde spoelt weg van de akkers. Met die aarde komen meststoffen en pesticiden mee. Het resultaat is niet alleen slechte waterkwaliteit, maar op termijn ook een slechte bodemkwaliteit. Binnen het project wordt gezocht naar gepaste maatregelen. Op zwak hellende percelen kan een grasstrook langs de beek al veel ellende voorkomen. Op sterker hellende beken zijn meer ingrijpende maatregelen nodig zoals een plantaardige muur. Later meer hierover.
De teelaarde vormt een sliblaag in Dikkebusvijver. Hierdoor moet de vijver om de tien jaar uitgebaggerd worden. Kostprijs per baggerbeurt: een klein miljoen euro. Het slib wordt op het nabijgelegen slibstort gestort. “Als we zo doorgaan ligt de volledige Kemmelberg straks naast Dikkebusvijver”, grapt iemand uit ons gezelschap. Het lijkt me alleszins geen duurzame oplossing. Het spreekwoord van de dweil en de kraan komt in me op. Dit slibstort is zo goed als vol. Waar het bij een volgende ruiming naartoe moet, is me niet meteen duidelijk.
Binnen de kerngroep van het project groeit wel consensus om in het komende jaar niet alleen het symptoom van erosie te bestrijden, maar om ook iets te doen aan de oorzaak. Hoe komt het dat de aarde zo makkelijk afspoelt? Is bebossing een manier om de kern van het probleem aan te pakken? Boomwortels fixeren de aarde. In een bos wordt ook niet bemest en komen er geen pesticiden, wat dan weer de waterkwaliteit ten goede komt.
Tot zover de theorie. Alleses bebossen is geen optie want een bos is niet meteen compatibel met landbouw. Bovendien hebben graslanden op steile hellingen ook veel natuurwaarde. Een gezonde bodem is hier van cruciaal belang. De term ‘niet kerende bodembewerking’ valt enkele keren. Als je ploegt, keer je de grond om tot dertig centimeter diep. Bij niet kerende bodembewerking worden enkel de bovenste centimeters losgemaakt. Hierdoor krijgt de grond op termijn een betere structuur, kan hij meer koolstof opslaan en is hij minder gevoelig aan erosie. Eén van de huidige demomaatregelen is het inwerken van houtsnippers in de grond. Ook dat zorgt voor een verbetering van de structuur en een betere koolstofopslag.
(lees verder onder de foto, bloemrijke bufferstrook)
Landbouwers overtuigen is één zaak. We zullen ook de voedingsindustrie moeten meekrijgen in dit verhaal. Heel wat boeren werken op contract bij grote voedingsbedrijven. Die bedrijven bepalen bijvoorbeeld het tijdstip van oogsten en houden geen rekening met zoiets als de bodemstructuur. Landbouwers zijn de echte kenners van de bodem die ze bewerken. Zij weten wanneer er wel en wanneer er zeker niet geoogst mag worden. Dat wringt.
Landbouwers staan onder druk. Elke vierkante meter moet renderen. Hier zit toch een serieuze weeffout in ons systeem. Bij de inrichting van een bedrijventerrein wordt meestal opgelegd dat bijvoorbeeld de eerste tien meter moet aangelegd worden als groenbuffer. Niemand die zich daaraan stoort. In Frankrijk worden landbouwers verplicht om een bepaald percentage van hun areaal te laten braakliggen, te beginnen met een strook van vijf meter langs de beken. Het overige aandeel kiest de boer zelf. Zo vermijd je eindeloze discussies en heb je meteen ook een stok achter de deur bij de voedingsbedrijven.
(lees verder onder de foto, aanzuigplaats)
Wat verderop rijden we langs een openbare aanzuigplaats voor spuittoestellen. Het is een van de realisaties binnen het project. Hier kunnen landbouwers water aanzuigen om hun spuittoestellen te vullen. Een bak onder de plaats vangt het residu op. Pesticiden uit de spuittoestellen komen dus niet meer terecht in de bodem en in het water.
Wanneer we even later stoppen aan een houthakseldam langs een sterk hellend perceel, krijgen we een duidelijk beeld van wat erosie betekent. Aan de binnenkant van de dam hoopt de afgespoelde aarde zich op. De dam zelf werkt als een filter en laat enkel het water door. Deze maatregel werkt. De aarde spoelt niet af. Je kan je natuurlijk de vraag stellen of het op een sterk hellend perceel wel slim is om maïs te planten. Voer voor discussie dus.
(lees verder onder de foto, hakseldam)
We beklimmen de Scherpenberg, op naar de bron van de Kleine Kemmelbeek. Die ontspringt niet op één punt, maar in een prachtig ‘amfitheatervormig bronhoofd’. Het water komt op verschillende plaatsen uit de grond, zoekt zijn weg naar beneden en vormt daar een beek. Zulke gebieden zijn heel waardevol voor natuur en klimaat. Het zijn echte sponzen die heel wat water kunnen bergen. De inspanning van de klim wordt beloond met een prachtig vergezicht.
(lees verder onder de foto, bronhoofd)
Op onze volgende stop zien we een stuk beek dat nog heel mooi meandert. De beek zoekt zijn weg door de weilanden. Meanders in een akkerland, dat ligt moeilijker. Boeren hebben liever een rechte akkerrand. Het ene sluit het andere niet uit. Het is niet omdat de akkerrand beter recht is, dat de beek moet rechtgetrokken worden.
Mijn boerenverstand zegt: als we de beek de ruimte geven die hij nodig heeft, voorzien van de nodige bufferstroken, dan kan de akker ook perfect rechtgetrokken worden. Het verkleint de akker, dat geef ik toe, maar het maakt hem wel beter bewerkbaar. Bovendien zijn de voordelen voor de maatschappij groot. De meanderende beek kan meer water bergen, wat overstromingen tegengaat.
(lees verder onder de foto, elzensingel)
Een beek die meandert heeft de neiging om zich doorheen de tijd wat te verleggen. Buitenbochten worden uitgehold door het water, terwijl slibafzetting in de binnenbocht dan weer nieuw land creëert. De beste manier om dit tegen te gaan, is alweer het inzetten van de natuur. Een oever met een stevige beplanting – denk bomen – kan de beek min of meer in het gareel houden.
Op deze locatie is een elzensingel aangelegd. We stellen vast dat de jonge bomen nog niet sterk genoeg zijn om het wassende water tegen te houden en dus zelf wegspoelen. De oplossing? Grote(re) bomen aanplanten of bomen aanplanten op enige afstand van de beek. Het geeft de beek de ruimte om zich nog enkele meters te verleggen. Tegen dat de beek aan de bomen komt, zijn de bomen en hun wortels groot en sterk genoeg om de beek de baas te kunnen.
Het project Robuuste Waterlopen Westhoek is na deze terreinverkenning voor mij een pak concreter geworden. De demomaatregelen zijn vorig jaar in de praktijk gebracht. De boots on the ground methode werkt. Met 33 landbouwers zijn in totaal 68 overeenkomsten afgesloten. De aanleg van bufferstroken beschermt op vandaag 15% van de beekoevers. Er is nog een (beek)weg te gaan, maar deze resultaten zijn hoopgevend!