Een goed half jaar geleden was ‘hybride’ een term die je hooguit associeerde met een auto of met een kruising tussen planten. Hybride werken, dat was iets voor de hippe app-ontwikkelaar die overal en nergens zijn mac-book inplugt. Vandaag maakt het deel uit van het nieuwe normaal. Baanbrekend? Ja, zowel voor werkgever als werknemer.

Bij het provinciebestuur kijkt men naar mij als ze een politiek verantwoordelijke zoeken voor het IT-beleid. Niet dat ik me daar veel zorgen moet over maken. Onze IT-dienst levert voortreffelijk werk. De omslag naar een laptop-organisatie zat in maart al in zijn eindfase. En omdat toeval niet bestaat, waren we dit voorjaar ook klaar met de uitrol van Office365 en de installatie van MS Teams.

Maar toegegeven, dat was voor corona. Het ging niet gepaard met de voorspelling dat thuiswerken het nieuwe normaal zou worden. Hybride werken? Wat een zotte gedachte, typisch iets voor trendwatchers. Tot we in maart met zijn allen noodgedwongen moesten overschakelen op thuiswerken.

Tijdens de eerste golf verliep het allemaal nog met horten en stoten. Er was koudwatervrees, een zekere onwennigheid. We gingen er ook van uit dat we er met een lockdown van een week of drie wel vanaf zouden zijn. Live vergaderingen werden opnieuw ingepland op een latere datum. We weten intussen allemaal hoe het gelopen is. Voor mij was het vrij snel duidelijk dat thuiswerken tot het nieuwe normaal zou gaan behoren.

Het charter “Baanbrekende werkgever“, is een ideale opportuniteit om nog een versnelling hoger te schakelen. Ik heb dan ook geen moment getwijfeld om in te tekenen. Als provincie nemen we als ambassadeur voor dit project ook graag het voortouw.

De drie pijlers van het charter:

Minder onderweg

De beste manier om files en alle bijhorende stress en inefficiënties te minimaliseren? Vermijd de verplaatsing. De Baanbrekende Werkgever zet daarom de medewerker centraal in zijn mobiliteitsbeleid,
en niet de werkplek. Zo kiest de Baanbrekende Werkgever voor een optimaal niveau van thuiswerken.

Mensgericht hybride werken

De Baanbrekende Werkgever streeft naar een mensgericht beleid. Daarin pakt hij de menselijke uitdagingen aan die gepaard gaan met hybride werken. Zo biedt hij een grotere autonomie voor individuen en teams om hun werk te organiseren. Hij zorgt voor nabijheid tussen collega’s, waardoor er een sterke cultuur kan ontstaan. Ten slotte werkt hij proactief aan de mentale én fysieke gezondheid van zijn werknemers.

Slimmer en groener onderweg

De Baanbrekende Werkgever stimuleert actief milieuvriendelijke vervoersmodi zoals de (e-)fiets, de step, het openbaar vervoer of een combinatie van deze. Als hij toch voor de wagen kiest, moedigt hij de keuze voor de meest milieuvriendelijke wagens aan: hybride, elektrische en deelwagens.

Het charter is intussen al ondertekend door meer dan honderd werkgevers. “Nooit meer elke dag naar kantoor! (en dat is maar goed ook)”. Dat is de slagzin op de cover van een special. Het magazine zat dit weekend bij De Standaard. Voor mij was het ideale zondagochtendlectuur. Beetje druilerig weertje buiten. Dat werd ruimschoots gecompenseerd door het enthousiasme en de positiviteit van de geïnterviewden. Ik maakte voor mezelf – en voor jullie – een synthese, tien zaken om te onthouden:

  • Bij het Antwerpse mobiliteitsbedrijf Mobly is de gemiddelde leeftijd 28 jaar. Het bedrijf stelt vast dat jonge mensen geen interesse hebben in een bedrijfswagen, maar bewust kiezen voor deelmobiliteit. Dat we bij de nieuwe organisatie van het openbaar vervoer vanaf 2021 ook deelfietsen en -wagens inzetten, is meer dan een toekomstgerichte keuze. Me happy!
  • Bij pharmareus BASF en geneesmiddelenproducent Pfizer kiest tot de helft van de werknemers voor een leasefiets. Samen sturen deze twee bedrijven maar liefst 2 700 leasefietsen de baan op. Of halen ze 2 700 wagens van de weg. Die tendens zien we overigens ook in West-Vlaanderen, waar we met de Tesktaravaan elke jaar opnieuw veel mensen overtuigen om hun wagen aan de kant te laten.

(lees verder onder de foto – onze pagina in het magazine)

  • Wat overblijft van het wagenpark wordt aan een snel tempo vergroend. Bij Telenet zal tegen eind 2023 minstens de helft van de wagens elektrisch zijn. Positief, al besef ik dat we nog een stevig paar tanden zullen mogen bijsteken om ook de particuliere automarkt te vergroenen. Gelukkig zijn er ook hier organisaties die mensen warm maken en helpen op hun zoektocht naar de juiste elektrische wagen. En ook hier duikt de groepsaankoop op.
  • Nog een rode draad is het begrip ‘vertrouwen’. Het management is bereid om dat vertrouwen te geven. Als je dat doet, nemen medewerkers het ook wel op. Bij Touring stelden ze vast dat de productiviteit op die manier steeg. Een gedachte die ik deel: als je mensen autonomie en vertrouwen geeft, dan krijg je veel terug.
  • Leidinggevenden hebben het niet onder de markt met al dat telewerken. Velen zijn er nog altijd van overtuigd dat een diensthoofd de medewerkers letterlijk in het oog moet kunnen houden, om toch maar zeker te zijn dat er gewerkt wordt. Voor dit soort leiderschap is thuiswerk zeer destructief. Net goed denk ik dan, van een modern diensthoofd mag je verwachten dat hij de waarde van een medewerker kan inschatten op basis van de geleverde input en niet louter op basis van het aantal uren fysieke aanwezigheid. Terwijl ik dit schrijf, dwalen mijn gedachten even af naar een hilarische sketch van Arnout Vanden Bossche over looplijnen op kantoor. Niet onmiddellijk terug te vinden op YouTube, maar deze is ook wel goed, over wat bazen écht denken.
  • Interessante denkpiste: hybride werken kan een positieve invloed hebben bij het recruteren van nieuwe medewerkers. Niet onlogisch natuurlijk, als je weet dat woon-werk verkeer bij veel medewerkers voor een pak stress en tijdsverlies zorgt. Al moeten we er wel over waken dat thuiswerkers niet helemaal vastroesten. Met de fiets of te voet van en naar het werk, het zorgt voor fysiek en mentaal welbevinden. We moeten nadenken over programma’s om thuiswerkers aan te zetten tot wat beweging tussendoor. Acties als Bike for life mikken nu ook op wie thuiswerkt en even een ommetje wil fietsen.

(lees verder onder de illustratie – Arnout Vanden Bossche in cartoonversie)

  • Een ander belangrijk aandachtspunt is de kwaliteit van de werkplek. Ik zei het onlangs tegen mijn collega’s in de deputatie: “We hebben jaren geïnvesteerd in ergonomisch verantwoorde werkplekken en nu zit de helft van onze medewerkers bij wijze van spreken in een slecht verlichte kamer te werken aan een plank op een paar bierbakken, gezeten op een afgedankte keukenstoel.” Ik weet het, fel overdreven, maar het sterkt me toch in mijn overtuiging dat we dit in kaart moeten brengen. Ik lees dat heel wat bedrijven met hetzelfde probleem worstelen. Er worden al groepsaankopen (!) georganiseerd voor het personeel om een goede bureaustoel aan te schaffen. Ook zaken als een extra scherm zodat je een verslag kan maken terwijl je een online vergadering volgt, zijn wellicht geen luxe.
  • Structureel telewerk wordt door zowat iedereen gekoppeld aan een andere inrichting van de werkplek. Niet langer iedereen een eigen kantoor dat 60% van de tijd niet benut wordt, maar meer ruimte voor ontmoetingsplaatsen. Een logische evolutie denk ik. Al wil ik er toch een kanttekening bij plaatsen. Thuiswerk is dan wel het nieuwe normaal, je kan het ook niet gaan verplichten. Wie elke dag gewoon naar kantoor wil komen, moet dat kunnen doen in de beste omstandigheden.
  • Afsluitende gedachte: zowat elke geïnterviewde benadrukt dat kaders om thuiswerk te regelen niet gebaat zijn met een “one-size-fits-all’ benadering. Wellicht wordt dat nog de grootste uitdaging als we met het provinciebestuur verdere stappen willen zetten naar dat nieuwe normaal.

Ten slotte besef ik heel goed dat we iedereen moeten meekrijgen in dit verhaal, niet alleen de werkgevers maar ook de werknemers. Niet alleen de mensen met een kantoorjob maar ook zij die geen kantoorjob hebben. Het is niet de bedoeling dat hybride werken een nieuwsoortige sociale ongelijkheid in de hand werkt.