In deze coronatijden is het soms zoeken naar een plekje waar je nog rustig kan wandelen. Een van die hidden places ligt in Wingene-Ruiselede. Een zendstation te midden van een natuurreservaat. Je mag er niet in, maar verschillende wandelroutes lopen erlangs. De zendmasten zijn bakens in het landschap. Unieke natuur, gekoppeld aan een markant verhaal.  

Ik beken: tijdens mijn militaire opleiding was het vak radiotransmissie niet meteen mijn dada. Teveel data en grafieken. Het is een materie waarin je jezelf moet kunnen verliezen. Toen ik deze zomer het zendstation zag liggen tijdens een roadtrip doorheen Landschapspark Bulskampveld was mijn nieuwsgierigheid wel meteen geprikkeld. Het militaire domein is zichtbaar vanop de straat. Je ziet een imposant wit gebouw, omringd door pylonen en masten en je wil er het fijne van weten.

(lees verder onder de foto)

Gebouwen en zendinstallaties zijn sinds 2000 beschermd erfgoed.

En zo ontdek je een markant verhaal. Met dank aan Tim Viaene, radiocommunicatie-specialist bij Defensie. Hij leidde ons rond op dit militaire domein. We kregen de kans om het hoofdgebouw te bezoeken. Een pareltje van art deco industriële architectuur, sinds 2000 beschermd als monument. Chapeau voor Defensie die met eigen middelen recent nog 1 miljoen investeerde in schilderwerken en renovatie van het dak. Ik weet het, soms ben ik bevoorrecht. Maar niet getreurd. Dit unieke gebouw opent ook af en toe zijn deuren voor het grote publiek, met Open Monumentendag bijvoorbeeld.

Een markant verhaal dus. Het start in 1923. Koning Albert legt de eerste steen van het Radio Maritiem Zendstation. Waarom op deze gronden? Om goed te stralen, is een goede geleiding nodig. Natte gronden en geen bomen, daar gedijen zendmasten het best. Een heidegebied van 80 hectare werd onteigend en ingericht als antennepark. In 1927 werd hier voor het eerst via Belradio – want zo heette deze RTT lange golf zendinfrastructuur – een bericht verstuurd naar New York. Later kwam daar Belgisch-Congo bij en er werd verbinding gemaakt met de belangrijkste Europese steden. Vanuit dit zendstation legde men ook contact met de schepen.

(lees verder onder de foto)

De controlehart, hart van het zendstation in een indrukwekkende zaal.

Vandaag exploiteert Defensie deze site. En ja, de installatie wordt nog gebruikt. Er werken achttien mensen. Ze onderhouden de apparatuur (geen sinecure om nog aan bepaalde onderdelen te geraken!) en passen de technologie aan waar nodig. Tot op vandaag is er maritiem verkeer. Het zendstation maakt ook deel uit van het Nato HF netwerk. Als de satelliettelefoon uitvalt, dan is er het zendstation, als back-up. Het klinkt allemaal een beetje mysterieus, maar het maakt dit verhaal ook spannend. We hoeven niet alles te weten …  

Wat gebeurt er met een domein dat al die jaren slechts door een beperkte groep mensen betreden wordt? De natuur kan er onverstoord haar gang gaan. In dit ‘heischraal graslandschap’ groeien en bloeien planten die je elders amper tegenkomt. Het domein ligt in het hart van natuurreservaat de Gulke Putten. Natuurpunt staat in voor het beheer en stippelde enkele wandelingen (5 tot 7 km) uit. Het is een gebied waar bosdreven zich afwisselen met graslandschap. Er grazen Gallowayrunderen.

(lees verder onder de illustraties)

In natuurreservaat Gulke Putten zijn er twee wandelingen uitgestippeld.
Zendmasten, je komt ze tegen op de wandeling.

En natuurlijk kom je tijdens je wandeling ook de zendmasten tegen. Zoals deze twee kanjers op bovenstaande foto. Netwerkbeheerders als Proximus hebben een overeenkomst met Defensie en kunnen de zendmasten huren. De groene vlek op de verste mast is een net, aangebracht om de verfschilfers op te vangen. Deze constructies staan in weer en wind en vergen veel onderhoud. Dat kost handenvol geld.

Budget om de oude (vaak houten) pylonen te vrijwaren is er niet. Deze installaties zijn ook beschermd als monument, omwille van de industrieel-archeologische én wetenschappelijke waarde. Het zou zonde zijn als de relicten verdwijnen. Maar wie kan hier het heft in handen nemen? Natuur beheren is in dat opzicht net iets makkelijker, met instanties die hiervoor zijn aangesteld. Erfgoed vrijwaren in een natuurgebied, dat is een ander paar mouwen. Ook ik heb niet meteen een pasklaar antwoord. De vraag durven stellen is wel al een begin.