Bosplantacties zijn voor Boerenhart Vlaanderen de trigger om bij nacht en ontij overal houten kruisen te planten. Reden voor de actie: onvrede over het Vlaams beleid rond stikstof, het mestactieplan en landbouwgrond. Kop van jut is de natuur (en haar bevoegde politici). De actiegroep vergist zich van vijand. Ik zocht wat cijfers bij elkaar en die spreken voor zich. De actievoerders hullen zich bovendien in anonimiteit. Echt oké vind ik dat niet. Maak je gewoon bekend, dan is een normale dialoog mogelijk!

Volgens Boerenhart Vlaanderen wordt er te veel landbouwgrond ingenomen door natuur, en komt die nooit meer terug. De groene lobDoor ‘kaapt’ hun grond. Maar is dat wel zo? Of vergist men zich van vijand? Ik vind alvast van wel, en zal met wat cijfers aantonen waarom dat zo is.

En natuurlijk weet ik ook wel dat je geen nieuw bos kunt planten in de lucht, dat je daar grond voor nodig hebt, én dat die grond voorheen vaak in gebruik was als landbouwgrond. Maar mag ik daarbij opmerken dat vele tientallen jaren geleden al heldere afspraken gemaakt werden over meer natuur. Afspraken die velen precies wat vergeten zijn? Of waar jarenlang doelbewust wel heel veel inspanningen voor gedaan werden om ze vooral dode letter te laten blijven! In het tweede deel van dit artikel ga ik daar wat dieper op in.

De olifant in de kamer is een paard

Om ons grondgebied te ordenen, maken alle overheden al sinds de jaren 1970 gebruik van bestemmingsplannen waarop aangeduid wordt wat waar kan. Vroeger spraken we van gewestplannen en bijzondere plannen van aanleg. Later werden dat ruimtelijke uitvoeringsplanning. Allesemaal variaties op hetzelfde thema. Het eindresultaat is – te bondig samengevat – een kaart met heel wat kleuren: rood voor woongebieden, paars voor industrie, oranje voor recreatie, geel voor landbouw en groen voor natuur.

Als echte Vlamingen zoeken we natuurlijk een creatieve manier om met die bestemmingen om te gaan. We hebben zelfs een mooi woord uitgevonden voor allerhande functies die eigenlijk op een verkeerde plaats liggen. Die bestempelen we als we zonevreemde functies. Een gezinswoning, een bedrijf of sporadisch een bos in een gele zone, een akker in een groene of paarse zone,… Soms zijn dit historisch gegroeide situaties, ontstaan omdat er bij de opmaak van de initiële kaarten weinig oog was voor detail. Maar veel vaker zijn die zonevreemde situaties ontstaan lang na de eerste gewestplannen.

Een belangrijke evolutie binnen het landbouwareaal ging gepaard met een duidelijke trend in ons economisch landbouwmodel. Er zijn alsmaar minder, maar grotere landbouwbedrijven. Hierdoor komen er heel wat landbouwbedrijfszetels leeg te staan. Voor de landbouwer in kwestie hebben zijn woning en de bijhorende gebouwen uiteraard een grote waarde. Als een individuele landbouwer op pensioen gaat, probeert hij zijn hoevewoning dan ook te verkopen aan iemand die er zijn gezinswoning wil van maken. Op de landbouwgronden net rond de woning komen wat paarden, schapen of alpaca’s. Tot daar nog geen man overboord.

Maar in veel gevallen gaan die nieuwe, vaak goed in de slappe was zittende plattelandsbewoners niet enkel de voormalige hoevewoning ombouwen tot een riante villa. Ze kopen al te vaak een pak landbouwgronden op voor diezelfde paarden. Grond die niet meer beschikbaar is voor de actieve landbouwer. En dat passeert quasi geruisloos en zonder kruisplantacties.

Uit een eigen desktopanalyse van het provinciebestuur blijkt dat in West-Vlaanderen 234.340 hectare de bestemming landbouw heeft. Via de landbouwtellingen weten we dat 25.000 hectare – dit is meer dan 10% van de West-Vlaamse landbouwgronden – niet gebruikt wordt door een professionele landbouwer. 23.000 hectare wordt gebruikt als tuin, als paardenweide, voor zonevreemde industrie, zonevreemde woningen of zonevreemde recreatie. Slechts 2.000 hectare is zonevreemd groen: natuur is duidelijk niet de grote boosdoener.

Beetje makkelijk dus van Boerenhart Vlaanderen om zwaar uit te halen naar elk perceel nieuw bos, maar de olifant in de kamer ongemoeid te laten! Of zou er op dit thema een taboe rusten?

Nog meer selectieve verontwaardiging

Ooit al gehoord van de term HAG? Dat staat voor Herbevestigd Agrarisch Gebied. Onthoud voorlopig dat dit gebieden zijn met een soort van bijzondere bescherming. Net geen landbouwreservaat, maar het komt toch in de buurt. Tot zover de theorie.

In de praktijk gebeurt het toch herbevestigd landbouwgebied via ruimtelijke uitvoeringsplannen een andere bestemming krijgt.

Uit het antwoord op een vraag aan minister Demir (N-VA) blijkt opnieuw zonneklaar dat niet natuur de boosdoener is, wel integendeel (schriftelijke vraag van 29/05/2020 door Jeremie Vaneeckhout aan minister Zuhal Demir over inkrimping platteland: https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1575473):

  • Tussen 2010 en 2019 kreeg in Vlaanderen 1.960 hectare herbevestigd landbouwgebied een andere bestemming.
  • Het leeuwendeel hiervan ging naar industrie: 38%.
  • 20% landbouwgrond werd recreatiegebied en 13% werd woongebied.
  • Natuur en bos zijn verantwoordelijk voor respectievelijk 1% en 3%.
  • Slecht 360 hectare HAG werden gecompenseerd.

Het argument dat natuur de grootste oorzaak is voor het verdwijnen van herbevestigd landbouwgebied berust dus op een misverstand en kunnen we hiermee ook definitief bij het grofvuil zetten. Boerenhart Vlaanderen plant kruisen vanuit een wel erg selectieve verontwaardiging. Op industrieterreinen ben ik ze nog niet tegen gekomen…

(lees verder onder afbeelding – grafiek andere bestemmingen HAG)

De afspraken uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zijn geen vodje papier

Ik trap een grote open deur in wanneer ik zeg dat Vlaanderen één van de dichtst bebouwde regio’s van Europa is. En ik jaag niemand in de gordijnen wanneer ik zeg dat er in het buitenland niemand jaloers is op onze ruimtelijke wanorde. Nochtans proberen opeenvolgende Vlaamse regeringen daar al vele tientallen jaren iets aan te doen.

In een poging om het kalf te redden van een gewisse verdrinkingsdood keurde de Vlaamse regering onder leiding van Luc Van den Brande (CVP) in 1997 het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) goed. Naast heel wat andere ambities maakte men toen samen met de landbouw- en natuurorganisaties de afspraak om voor gans Vlaanderen te evolueren naar 750.000 hectare landbouwgebied, 150.000 hectare natuurgebied en 53.000 hectare bos. Dat was toen een toename van 38.000 hectare natuurgebied en 10.000 hectare bos, en een afname van 56.000 hectare landbouwgebied.

Sinds 1997 passeerden onder leiding van opeenvolgend Patrick Dewael, Bart Somers, Yves Leterme, Kris Peeters, Geert Bourgeois en Jan Jambon maar liefst 6 Vlaamse Regeringen de revue. Geen van hen wijzigde iets aan de afspraken gemaakt in het kader van het RSV. Meer nog, stuk voor stuk beloofden ze op hun communiezieltje om hun woorden ook om te zetten in daden.

De belofte van Leterme

Het duurde echter tot in 2004 vooraleer de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies én middenveldorganisaties, een ruimtelijke visie uitwerkte om deze afspraken waar te maken. De term AGNAS: Afbakening van de Gebieden van de Natuurlijke en Agrarische Structuur zag het levenslicht.

Onder leiding van toenmalig minister-president en minister van Landbouw Yves Leterme (CD&V) werd – in hoofdlijnen – beslist welke gebieden behouden gingen blijven voor landbouw en waar er ruimte kon zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. Belangrijk hierbij was de invoering van het zogeheten Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG). Voor 538.000 hectare landbouwgebied op de gewestplannen werd die bestemming “gebetonneerd”. Juridisch kunnen overigens wel wat vraagtekens geplaatst worden bij de techniek om dit via een omzendbrief te doen. Dit zou ons wellicht te ver leiden.

538.000 hectare HAG dus. De restcategorie kreeg eerder evident de benaming ‘niet-herbevestigd agrarisch gebied’. Daar zou de Vlaamse overheid de definitieve keuze tussen landbouw en natuur vastleggen via Ruimtelijke Uitvoeringsplannen.  

Struisvogels zijn toch geen inheemse beesten?

Hoever staan we op vandaag? Vlaams parlementslid Maxim Veys (Vooruit) vroeg in 2021 een tussenstand aan minister Demir (N-VA). Uit het antwoord op die vraag kunnen we volgende cijfers halen (toestand 1 januari 2021; schriftelijke vraag van 19/10/2021 door Maxim Veys aan minister Zuhal Demir over Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) – West-Vlaanderen https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1771373):

  • Er is 783.251 hectare landbouwgebied in Vlaanderen.
  • Daarvan is 534.715 hectare ‘herbevestigd’. Voor die gebieden wordt de landbouwbestemming niet meer in vraag gesteld. Gebeurt dit wel, dan moet er gecompenseerd worden.
  • Er blijft bijgevolg nog 248.536 hectare over die een definitieve bestemming moeten krijgen.
  • Daarvan moet 215.285 hectare herbevestigd worden als landbouwgebied om aan het streefdoel van 750.000 hectare te komen.
  • De overige 33.251 hectare moet een groene bestemming krijgen. Dat is 13,4 procent.

De definitieve beslissing over die laatste 248.536 hectare verloopt dus tergend traag. Toeval? Of steken belangengroepen stokken in de wielen? Het valt toch op hoe jarenlang elke poging om niet-herbevestigd agrarisch gebied een groene bestemming te geven, verzandde. Dat de meeste beleidsmakers bij de minste weerstand als een volleerde struisvogel de kop in het zand staken, hielp de zaak natuurlijk ook niet vooruit.

In mijn regio was dat het geval voor het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) Ieperboog-Zuid. In juni 2011 startte de Vlaamse overheid met de opmaak van een GRUP voor de afbakening van landbouw-, natuur- en bosgebieden Ieperboog-Zuid. De Vlaamse overheid ging van start met een overlegproces met de lokale besturen en vertegenwoordigers van de natuur-, landbouw- en bosorganisaties. Een eerste GRUP-voorstel kwam in maart 2012 op tafel. Om bij het eerste protest even snel weer in de koelkast te verdwijnen.

Dat hierdoor de landbouwers in niet-herbevestigd landbouwgebied in rechtsonzekerheid achterbleven is ondertussen duidelijk. Gelukkig zien we de laatste tijd toch wel een kentering in de geesten bij een aantal landbouworganisaties en beleidsmakers. Berouw komt ongetwijfeld beter na de zonde dan helemaal niet…

Een vingeroefening voor West-Vlaanderen

Ik herhaalde de voorbije jaren vaak dat er in West-Vlaanderen te weinig natuur is voor alle West-Vlamingen. Ik doe deze uitspraak niet alleen op de simpele vaststelling dat elke aangroei van onze provinciedomeinen op applaus wordt onthaald. Of dat het in het gemiddelde bos bij momenten wel heel erg druk geworden is. Integendeel baseer ik me voor deze uitspraak evenzeer op de afspraken uit het Structuurplan Vlaanderen. Ik reken het graag eens voor, al past wel enige nuance. Omdat onze provincie de meest natuurarme provincie van Vlaanderen is, ligt de doelstelling voor nieuwe natuur hier iets hoger. Algemeen wordt aangenomen dat bij ons ongeveer 18% van het niet-herbevestigde agrarisch gebied een groene bestemming zou moeten krijgen.

Volgens minister Demir was er in onze provincie op 1 januari 2021 53.421 hectare niet herbevestigd landbouwgebied. In theorie komt dus 18% daarvan toe aan natuur en bos: dat is 9.718 hectare.

Dat zou meteen ook betekenen dat 43.703 hectare landbouwgebied herbevestigd kan worden. 43.703 hectare waarover geen discussie meer is. 43.703 hectare rechtszekerheid voor de boeren.

Waar wachten we eigenlijk nog op? Wordt het niet stillaan tijd dat de afspraken die tussen alle sectoren gemaakt werden, ook gehonoreerd worden? Pacta sunt servanda zeggen sommigen in de Wetstraat al eens. Afspraken moeten worden nagekomen. En ja, ik besef dat een kleine 10.000 hectare extra natuur veel is. Maar dat is nog altijd minder dan de helft van het areaal dat onder de radar verloren is gegaan aan verpaarding en vertuining…

Wanneer we al deze cijfers in rekening nemen, kunnen we maar tot één besluit komen: Boerenhart Vlaanderen vergist zich van vijand. Bovendien zijn er een aantal historische afspraken die moeten nageleefd worden. We kunnen onmogelijk tegen beter weten in de kop in het zand blijven steken. Vlaanderen moet integendeel werk maken van de definitieve bestemming van de ongeveer 250.000 hectare niet-herbevestigd landbouwgebied. Geef de boeren garanties dat ze op de 215.285 hectare waar ze recht op hebben, ongestoord kunnen blijven boeren. Geef natuur en bos de resterende 33.251 hectare. En los het probleem van het zonevreemd gebruik van landbouwgrond op. Aan de landbouworganisaties en gelieerde partijen: stop het verzet tegen de uitvoering van deze gemaakte afspraken. Het zal uw leden veel rechtszekerheid opleveren. Was dat niet de belangrijkste eis van Boerenhart Vlaanderen?