Het gaat zo traag mijnheer, mijmeringen over West-Vlaamse fietssnelwegen
Meer en veilige fietssnelwegen zijn voor mij als gedeputeerde van mobiliteit altijd een prioriteit geweest. Bij het begin van deze legislatuur beloofden we hier werk van te maken. Omdat koken geld kost, werd het beschikbare budget naar 3,9 miljoen euro gebracht. De legislatuur is ondertussen over halfweg, tijd dus om een tussentijdse balans op te maken.
Even ter herinnering: het fietssnelwegennetwerk vormt de ruggengraat waarop andere fietsverbindingen aansluiten. Samen vormen ze het BFF, Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk, dat door middel van gemeentegrensoverschrijdende fietspaden woongebieden, bedrijventerreinen en steden met elkaar verbindt. Zo kunnen mensen op een snelle en veilige manier fietsverplaatsingen over langere afstand afleggen en wordt de keuze voor de fiets in plaats van de auto als vervoermiddel een stuk evidenter.
De afgelopen jaren hebben we enkele mooie projecten in de steigers kunnen zetten. Ik denk bijvoorbeeld aan de fietstunnel in Torhout, gelegen op de F32 tussen Brugge en Roeselare. De tunnel is onder het spoor tussen de Lichterveldestraat en de Tuinstraat geschoven, waardoor de stationsomgeving van Torhout verbonden wordt met het al gerealiseerde fietspad aan de rand van het regionaal bedrijventerrein tussen Lichtervelde en Torhout. Daarna zal er ook een fietsbrug over de Tinnenburgstraat volgen in de lente van 2022. Zo zal een vlotte woon-werk en school-werkverbinding gerealiseerd kunnen worden.
Vorig jaar werd ook een nieuw dubbelrichtingsfietspad over een lengte van 8 km tussen Ieper en Langemark-Poelkapelle, op de F351, aangelegd. Dat is een belangrijk onderdeel van de Vrijbosroute, een oude spoorwegbedding die nu een zogenaamde ‘groene as’ is geworden, waartoe verschillende fietssnelwegen behoren. Tijdens de tweede fase in het Vrijbosroute-project werd de toplaag langs de F351 vernieuwd en heeft de Provincie 17 kruispunten aangepast en veiliger gemaakt.
En ook voor de verbinding tussen de N8 en het station van Ieper hebben we de omgevingsvergunning op zak en kunnen de werken binnenkort starten. Sluitstuk hier moet een veilige oversteek van de N8 en een tunnel onder de N38 worden. Dat wordt nog een huzarenstukje, ook financieel. Binnenkort zitten we samen om na te denken over een creatieve, maar doelgerichte aanpak.
Deze week discussieerden we over deze en andere realisaties met de leden van de vierde commissie van de provincieraad. Het ideale moment om ook wat meer algemene, persoonlijke bedenkingen te formuleren.
(lees verder onder de foto, presentatie Fietssnelwegen)
De belangrijkste vraag waar ik mee worstel, is of al onze inspanningen finaal toch nog altijd niet veel meer zijn dan een druppel op een hete plaat? Ik verduidelijk even. We weten dat het potentieel van de fiets als vervanger van de auto enorm is. Met dank aan de elektrische fiets is dit vervoermiddel voor verplaatsingen tot 10 à 15 kilometer een perfect alternatief voor de wagen. Het is vaak even snel tot sneller, beter voor de fysieke en mentale gezondheid van de chauffeur, een pak goedkoper, veel beter voor het milieu en op de koop toe ontelbaar veel klimaatvriendelijker.
Toch kiezen nog altijd veel te weinig mensen voor de fiets. En we weten ook perfect hoe dat komt. Fietsen mag nog zo veel voordelen hebben, als je bij elke verplaatsing moet vrezen voor lijf en leden dan blijven mensen gewoon kiezen voor de auto. Punt aan de lijn. We krijgen dus maar meer mensen op de fiets als we zorgen dat fietsen veiliger wordt. In stadscentra kan dit door slimme inrichtingen en een veelheid aan maatregelen. Buiten de kernen is er maar één oplossing: vrijliggende fietspaden, speciaal voorbehouden aan fietsers. Niet enkel op de drukste assen, maar tussen elk dorp.
En daar wringt het schoentje nog altijd, alle goede intenties van de provincie en het departement Wegen en Verkeer ten spijt. Gelooft u me niet? Laat er ons dan toch even de cijfers bijhalen. In West-Vlaanderen hebben we 562 km aan fietssnelwegen, maar slechts 280 km daarvan is helemaal in orde en veilig. Met andere woorden, bijna de helft van het West-Vlaamse netwerk heeft een opfrissingsbeurt nodig of moet nog helemaal aangelegd worden.
Als we er de cijfers van het volledige BFF bijnemen dan is de situatie nog dramatischer. Het BFF is om en bij de 2.100 kilometer. Slechts een derde beschikt over veilige en comfortabele fietspaden. 33 procent van de fietspaden zijn niet conform de voorschriften. Vaak betekent dit dat ze te smal zijn, te dicht aanleunen bij de rijweg of andere aspecten met betrekking tot veiligheid die niet helemaal oké zijn. En dan is er nog de rest van het netwerk waar helemaal geen fietspad ligt en waar we de fietsers dus gewoon tussen de voorbijrazende wagens laten rijden. Vaak moet je al goed gek zijn om dat te doen…
Allese mooie woorden ten spijt ziet het er niet naar uit dat we voor 2060 moeten verwachten dat we overal in West-Vlaanderen veilig zullen kunnen fietsen. Vinden we dat als samenleving normaal? Ik hoor alvast weinig politieke verontwaardiging. Wat me dan toch doet vermoeden dat voor veel beleidsmakers de fiets ondertussen wel koning is, maar de echte macht toch nog altijd blijft bij keizer auto. Is het niet dringend tijd voor een radicale omslag? Mogen we als samenleving niet eisen dat er eindelijk eens werk gemaakt wordt van een alles omvattend investeringsprogramma om pakweg tegen 2035 het netwerk van fietssnelwegen volledig gebruiksklaar te hebben?
(lees verder onder de foto, kaart overzicht fietssnelwegen West-Vlaanderen)
Mogen we ook vragen dat Vlaanderen hier de nodige middelen voor op tafel legt? Want het is toch totaal onbegrijpelijk dat als er bijvoorbeeld grond moet aangekocht worden om een fietssnelweg op een nieuwe bedding aan te leggen, de lokale besturen dat maar moeten regelen. Stel je voor dat bij de aanleg van een autosnelweg elke gemeente apart zijn stukje grond moet verwerven. Bij de fietssnelwegen wordt nochtans die redenering gevolgd. De Vlaamse regering bepaalt het netwerk van fietssnelwegen en beslist hoe of wat, maar het zijn de gemeenten en de provincies die de helft ervan betalen. Het uiteindelijke beheer en onderhoud komt ook in de handen van diezelfde provincie en de betrokken gemeenten terecht. Als Vlaanderen het netwerk vaststelt, dan zou ze er volgens mij ook verantwoordelijk moeten voor zijn.
Het is niet de eerste keer dat ik deze noodkreet slaak. Ik besef dat het ook niet de laatste keer zal zijn. Geen probleem, iemand moet op de nagel blijven kloppen zodat we binnen redelijke termijnen wèl overal in West-Vlaanderen veilig kunnen fietsen.