Ene pad is het andere niet
Bij onze provinciale groendienst komen geregeld vragen binnen over de toestand van fiets- en wandelpaden, meestal gekoppeld aan opmerkingen over het soort verharding. Not my cup of tea? Dat denk je, tot je gaat lopen of fietsen. Dan voel je dat asfalt goed bolt, afgezien van hier en daar een opstuwing door een boomwortel. Fiets je op een half verhard pad, dan heb je soms wat minder grip. Het pad oogt minder breed en dat is het ook. Maar voor lopers is het dan wel weer een ideale ondergrond.
Kortom, ik vroeg me af wat nu de voor- en nadelen zijn van asfalt-verharding en natuursteenslag. Laatst genoemde is het soort half verharding dat de jongste twee jaren wordt toegepast. En hoe komt het dat één en hetzelfde fietspad nu eens verhard is, dan weer half verhard of zelfs onverhard?
Natuurlijk is het verhaal veel complexer dan ik dacht. De provincie heeft 110 kilometer paden in beheer. Het gebruik ervan gaat van puur recreatief tot functioneel. En ook het gebied waar een pad doorheen loopt, speelt een rol. Er is dus niet alleen de druk van de gebruikers. Je moet ook rekening houden met omgevingsfactoren.
Het simpelste zou zijn om alle paden gewoon in asfalt te gieten. Dat kost meer in aanleg maar is gemakkelijker in onderhoud én roept het minst weerstand op bij de gebruikers. Iedereen tevreden dus. Toch kiezen we niet resoluut voor die oplossing. En dat heeft te maken met natuur en milieu. Mij lijkt het logisch om in een groengebied niet strak te opteren voor asfalt. Het is niet goed voor de omliggende vegetatie. Die wordt grondig verstoord bij de aanleg. Het duurt vaak jaren vooraleer kleefkruid en netels overwonnen zijn en er opnieuw een interessante bermgroei is.
Een asfaltpad is ook vrij breed. Onze Groene Assen lopen vaak doorheen natuurverbindingsgebieden. Dieren verplaatsen zich. Een geasfalteerd pad is voor hen een belemmering. Het gevolg is een kink in de biodiversiteit. De groendienst heeft ook berekend hoeveel natuuroppervlakte er verloren gaat als je kiest voor een 4 meter brede asfaltstrook tegenover een 2,5 meter brede strook in ternair zand. Het komt neer op een verlies van 1.5 hectare per tien kilometer asfaltpad. Dat is best wel veel.
In de nabije toekomst worden nog twee Groene As-routes aangepakt. Daarbij gaat men dus genuanceerd tewerk. De tracés worden beoordeeld op het gebruik en op de ligging. De Abdijenroute bijvoorbeeld loopt grotendeels door natuurgebied. Daar zal het pad half verhard zijn. Maar er ligt ook één derde in een bebouwde zone, waar veel fietsverkeer passeert. Daar is gekozen voor een asfaltverharding. Het is dus meestal een en-en-verhaal, uitgewerkt à la tête du tracé.
De ecologische reflex zorgt ervoor dat we niet willen gaan voor 100% asfalt. We streven naar die doordachte mix, waarbij comfort en ecologie worden afgewogen. In de toekomst zullen onze paden 50% verhard en 50% halfverhard zijn. Het is een engagement waarbij we het onszelf niet bepaald gemakkelijk maken. Halfverharde paden vragen immers meer onderhoud. Er zijn vaker oneffenheden en die leiden tot klachten. Door het onderhoud frequenter uit te voeren, willen de klachten voor zijn.