Het eerste weekend van juni houdt Velt zijn jaarlijke opentuindagen. Ik ging al eens een kijkje nemen in de tuin van Tristan en Sabrina. Een groene oase, niet alleen voor het gezin maar ook voor de vogels en de bijen. De achterliggende filosofie? Een natuurlijke tuin moet je niet onderhouden, maar beheren.

Tristan Dewaele is tuinaannemer en specialiseerde zich het voorbije decennium in het ecologisch tuinieren. Het gezin woonde een tijdje in de Vlaamse Ardennen maar keerde enkele jaren geleden terug naar onze provincie. In de Ardooisestraat in Kachtem kochten ze een stuk bouwgrond met een weiland erbij, om en bij de 3 500 vierkante meter. In 2018 goot Tristan de fundering van hun eco-huis. Geen betonfundering maar een laag glasschuimgranulaat.

Daarop kwam een skeletstructuur in dennenhout. Een dikke twee jaar later is de woonst zo goed als af. Tristan vertelt me dat hij kalkhennepblokken gebruikt heeft en leem om alles uit te werken. Er is een warmtepompboiler en binnenkort voorziet hij nog een groendak en serre-aanbouw. Ik ben nu al onder de indruk! Je kan dit eco-bouwverhaal lezen op de blogpagina van Tristan.

(lees verder onder de foto, met Tristan op het petanquepleintje)

Maar ik ben natuurlijk afgeleid. We zijn hier voor de tuin. Parkeren doen we op een strook met dubbele functie: zowel parking als petanquepleintje. Er staan bankjes. Wandelaars mogen hier even uitblazen. Op de hoek van het pleintje prijkt een palmboom. Een vreemde eend in de bijt? Ja, maar het was dat of de palmboom naar het stort voeren. Tristan kreeg het niet over zijn hart. De exoot is geadopteerd en zeg nu zelf, een petanquepleintje met een palmboom, qua zuiders sfeertje kan het wel tellen. Streekeigen en inheems: ik ben absoluut voorstander maar af en toe een exoot omarmen, dat moet ook kunnen.

(lees verder onder de foto, Eljin en Arion aan de wadi)

De tuin in wording was vroeger een schapenweide met daarin wat fruitbomen en een serre met wijnranken. Voor Tristan was het niet meteen duidelijk wat je wel of niet mag doen met een stuk grond dat ingekleurd staat als agrarisch gebied. Een wei omtoveren tot tuin, het kan, zolang je geen vijver graaft of een groot tuinhuis zet. Daarvoor is een bouwvergunning nodig. Bij het huis voorzag Tristan een wadi en ook daar zit hij goed. De aanleg van de waterbuffer ging mee met de stedenbouwkundige vergunning van het huis. De wadi vangt het regenwater op en houdt het vast. De zuivering gebeurt door planten en het water infiltreert langzaam in de ondergrond.

Tristan is een gepassioneerd verteller. In zijn verhaal duikt geregeld de term ‘permacultuur’ op. Voor hem is dit de basisfilosofie bij het beheren – zeg dus niet onderhouden – van zijn tuin. Permacultuur is niet nieuw. Het waren de Australiërs die in de jaren 1970 de term gebruikten voor hun zoektocht naar ‘natuurlijk tuinieren’ en in de ontwikkeling van duurzame ecosystemen als tegenhanger voor industriële monocultuur.

(lees verder onder de foto, in de boomgaard)

Als Tristan erover vertelt, klinkt het niet wollig, wel integendeel. Hij pakt zijn tuin vrij pragmatisch aan: observeren, indelen in zones en dan die zones beheren. En dit steeds vanuit het denken: wat is goed voor de biodiversiteit? Je streeft naar een tuin waarin planten, bomen en dieren zich op een natuurlijke manier verhouden tot elkaar, zone per zone, laag op laag. Het is duurzaam tuinieren maar het gaat ook om efficiëntie.

“Oppervlakte is op zich niet zo belangrijk, wel het creëren van volume. Neem nu die rode beuk. Die stond er al. Ik kijk nu hoe ik rond die boom iets kan toevoegen, daslook bijvoorbeeld, een eetbare plant en een soort die zichzelf vermeerdert. Straks is dat een zone waar ik geen werk meer aan heb en dat is voor mij de essentie: je moet ook gewoon kunnen genieten in je tuin.”

Ik zie brandnetel en kleefruid welig groeien. Voor Tristan is dat geen kopbreker. Hij voert een gedoogbeleid: “Ik weet zelfs nog niet of ik dit zal maaien. Het is een zone die ik nu gewoon zijn gang laat gaan. Dit jaar wil ik de nog bestaande boomgaard aanpakken. De bomen staan in weidegrond. Gras uitstekken heeft niet zoveel zin en het beschadigt de boomwortels. Ik zal de truc met het karton toepassen. Je legt karton met daarop tien centimeter compost. Het gras verdwijnt en het karton verteert. Daarin kan je weer gelaagd aanplanten: hoogstam, laagstam en kruidige bodembedekkers.”

(lees verder onder de foto, voedselbos)

De zone die nu het meest ‘aangelegd’ oogt, is het voedselbos, in december vorig jaar aangeplant. Ook hier geldt het principe van gelaagdheid en een diversiteit aan soorten, zowel amandel als mispel en bessenstruiken. Zoveel mogelijk doorlevende en eetbare planten, dat is de boodschap. Over enkele jaren is dit een zone waar rijkelijk geoogst zal worden! Tristan wil het bosje openstellen als zelfpluktuin. Wie een pompoen heeft, kan ruilen voor bessen. En hij sluit af met een gouden advies: “Vijftig procent mag je nemen. De overige vijftig procent laat je hangen, als voedsel voor de vogels. Valt het op de grond, laat het dan liggen. Dat is het voedsel voor de bodem.”

Ik vertrek uit Kachtem met een goed gevoel. Eco-tuinieren lijkt me plots niet meer zó moeilijk …