Recent mocht ik in Brugge drie elektrische auto’s toevoegen aan het wagenpark van CoopStroom. De burgercoöperatie is een van de spelers op het veld van autodelen. Is dat een competitief speelveld? En kan ik meer zijn dan een toeschouwer in die wedstrijd? Is autodelen ingeburgerd en zo ja, levert dat iets op in het ruimere speelveld dat mobiliteit heet? Veel vragen dus. Ik zocht het uit.

Meten is weten. Het is een van mijn adagio’s en de administratieve diensten krijgen er af en toe wel eens een punthoofd van, vermoed ik. Toen ik begin januari de uitnodiging kreeg voor het CoopStroom-persmoment in Brugge, had ik nood aan wat extra meetresultaten. Is acht deelwagens voor Brugge een goede dekking? Hebben we cijfers van steden waar autodelen goed ingeburgerd is? Wat is de impact van deelwagens?

Het antwoord vanuit onze dienst mobiliteit: “Terechte opmerkingen”. En ik voelde ook de bereidheid om een en ander op een rijtje te zetten. Wat blijkt? Via onze provinciale klimaatsubsidie hebben we vanuit de provincie de voorbije jaren al 18 elektrische deelwagens mee gefinancierd. Die vind je niet alleen in Brugge maar ook in zeven andere West-Vlaamse gemeenten waaronder Roeselare, Torhout en Zwevegem.

CoopStroom is een van de actieve spelers op de markt, maar zij zijn niet de enigen. In Brugge hebben ze acht auto’s in hun aanbod. Maar daarnaast worden er ook wagens aangeboden via de deelplatformen Cozywheels, Getaround en Dégage. Via zo een deelplatform staan in het Brugse een dertigtal auto’s ter beschikking. Het zijn privé-eigenaars die hun auto ‘uitlenen’. Ook zorginstelling Curando deelt haar (rolstoelvriendelijke) wagens met de buurt, een mooi initiatief.

 Brugge
(03/2020)
Aanbieders met eigen vlootDelen privé-auto’s
  Peer-to-peerOnder buren
ruim 600 autodelers, 18 deelwagens12 deelwagens155 autodelers, 24 deelwagens

Hoeveel mensen maken daar nu gebruik van? Alleses samen zijn er in Brugge 750 autodelers, voor zover bekend, want niet alle aanbieders zijn hierover transparant. Dat zijn 6,7 autodelers per 1 000 inwoners. Brugge doet het goed, als je vergelijkt met de andere West-Vlaamse centrumsteden (gemiddeld 2,4 autodelers per 1 000 inwoners). Maar in Leuven doen ze het nog beter. Daar halen ze bijna 30 autodelers per 1 000 inwoners. Er zit dus nog groeimarge in voor Brugge en zeker ook voor de andere West-Vlaamse steden en gemeenten.

Kan je dan spreken van een succes? Autodelen wordt gepropageerd als hip, goed voor het milieu, sociaal en met een enorm groeipotentieel. Er is wel degelijk een evolutie van autobezitters naar autogebruikers. In Vlaanderen wordt het aantal autodelers geschat op 90 000. Het aantal wagens in privé-bezit: 3,57 miljoen. Er gaapt dus toch nog een aanzienlijke kloof.

(lees verder onder de tabel)

Waarom worden we niet met zijn allen autodeler? De Vlaming mag dan wel overtuigd zijn van het principe, maar als het puntje bij paaltje komt, wordt er gekeken naar de portemonnee. Ik maakte zelf eens een kleine calculatie. De tool savewithcarsharing is daarvoor ideaal. Je voert enkele gegevens in, zoals autogebruik voor pendelen, boodschappen, daguitstap en je geeft aan hoeveel je betaalt aan verzekeringen en taks voor je eigen auto.

En dan volgt de prijsvergelijking. Het is meteen duidelijk: als je de auto gebruikt voor het pendelen, dan is het systeem van autodelen niet meteen een optie. In mijn berekening kwam de prijs per kilometer op 0,16 euro bij gebruik van de eigen wagen. Bij de autodelers varieerde die kilometerprijs van 0,32 tot 1,13 euro. Als je het autopendelen achterwege laat, dan wordt het wel interessant. Ik betaal dan voor de eigen auto 0,44 euro per kilometer. Twee aanbieders zijn voordeliger, met een kilometerprijs van 0,32 euro. Ik bespaar tot 700 euro per jaar!

(lees verder onder het kaartje)

Autodelen Poperinge: enkel via Dégage. Voor Cambio moet ik naar Ieper of naar Mesen. In Ieper is er ook nog een aanbod via Cozywheels.

Stel, ik ga voor de besparing en ik beslis om over te stappen naar het autodelen. Als ik in Brugge zou wonen, is dat zeker een optie. Maar ik woon in Poperinge. CoopStroom biedt er geen auto’s aan. Voor een Cambio-deelwagen moet ik naar Ieper. Enkel Dégage biedt wat soelaas: er zijn drie Poperingse privé-autobezitters die via dit systeem hun wagen ter beschikking stellen. Het is een moedig begin. Maar eerlijk? Ik reken mezelf nog niet tot de Poperingse kandidaat-autolener. Daarvoor is het aanbod iets te gering en ik ben net niet flexibel genoeg. Je moet plannen en reserveren, het autogebruik afstemmen op het aanbod. Lijkt me tijdrovend.

Toegegeven, het is een kwestie van mindset. De cijfers leren ons dat autodelers vaker gebruikmaken van de fiets en het openbaar vervoer. Recent onderzoek in Vlaanderen wijst uit dat negen op de tien autodelers wekelijks meerdere keren met de fiets rijdt. 75% zelfs dagelijks t.o.v. 35% niet-autodelers. Autodelers grijpen ook sneller naar de deelfiets. 38% verplaatst zich met de trein (t.o.v. 29% niet-autodelers). Het is dus een en-en-verhaal. De autodelers van nu verdienen alle lof want ze dragen bij tot een (deel)oplossing van het mobiliteitsprobleem.

Meer aanbod zal ongetwijfeld leiden tot meer gebruikers. Het lijkt me overigens slechts een kwestie van tijd vooraleer er (veel) meer aanbod zal komen. Ik moet hierbij denken aan de woorden van Ignace. Hij is garagist en gaat binnenkort met pensioen. Hij vertelde me onlangs dat hij ervan overtuigd is dat hij behoort tot de laatste generatie garagisten die nog effectief auto’s verkoopt. Hij is er rotsvast van overtuigd dat deelwagens de toekomst zijn en dat alle automerken hierop zullen inspelen. Ignace krijgt gelijk. Kijk maar naar de  recente samenwerking tussen tien autodealergroepen. Het zal zeker ook de prijssetting nog positief beïnvloeden. Aanbod, spreiding en prijs: die drie elementen samen zullen in de komende jaren het succes van autodelen bepalen.