De provinciale CO2-uitstoot compenseren in West-Vlaanderen: proefproject ‘Carbon Farming’
Tegen 2050 moet het provinciebestuur klimaatneutraal zijn. De plannen om die ambitieuze doelstelling te bereiken, krijgen alsmaar meer en concreter vorm. Onze provinciale gebouwen worden sterker geïsoleerd, we proberen van het gas af te raken en ons wagen- en machinepark wordt stelselmatig geëlektrificeerd. Gaandeweg beseffen we wel dat het wellicht een illusie is om te denken dat klimaatneutraliteit ook kan betekenen dat je als organisatie onder geen enkele vorm nog CO2 uitstoot. Daarom gaan we verder ook op zoek naar mogelijkheden om wat rest aan uitstoot te compenseren. Als er ondertussen ook nog een nieuw verdienmodel voor landbouwers aan te koppelen valt, dan is mijn interesse wel heel hard geprikkeld.
CO2-uitstoot en verbruik compenseren hoeft op zich geen ‘rocket science’ te zijn. Zo ontwikkelden BOS+ en Ecolife het online rekentool Treecological. Daarbij moet je gewoon enkele gegevens invullen en zo weet je perfect met enkele muisklikken hoeveel bomen je moet planten om je auto- of vliegverkeer te compenseren. Deze nieuwe bomen worden aangeplant in het regenwoud van Ecuador of Peru, of ergens in Vlaanderen zelf. Zo nemen ze CO2 op en leggen het voor jaren vast, want de koolstof wordt zowel in het hout en de bladeren van bomen, als in de bodem vastgehouden.
Goed voor landbouw én klimaat
Bomen planten is natuurlijk nooit verkeerd. Maar we weten ondertussen ook dat in West-Vlaanderen de mogelijkheden daartoe niet onbeperkt zijn. Daarom dus lijkt het me niet verkeerd om ook op zoek te gaan naar andere technieken. Bij voorkeur technieken die zogeheten ‘co-benefits’ opleveren én laat ‘Carbon Farming’ daar toch wel een mooi voorbeeld van zijn. Het klimaat wint, maar ook de boer gaat er op vooruit.
Wat is nu precies ‘Carbon Farming’, of koolstofboeren? In essentie is het vrij simpel. Door aangepaste teelttechnieken zorgt de landbouwer ervoor dat er door koolstofbinding in de bodem CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald. Experten rekenden uit dat als de hoeveelheid koolstof in de bodem jaarlijks met 0,4% stijgt, we de toename van CO2 in de atmosfeer een halt kunnen toeroepen.
Meer koolstof in de bodem is ook goed voor de landbouwer. Het levert een betere bodemvruchtbaarheid, weerbare gewassen, meer biodiversiteit, minder erosie, een verhoogd waterhoudend vermogen en een betere opname van nutriënten door de plant op. Door koolstof op te slaan in de bodem kan de landbouwsector zich ook beter wapenen tegen extreme weersomstandigheden en de impact van klimaatwijzigingen.
Je zou je kunnen afvragen waarom niet elke boer een koolstofboer is, als het dan toch zoveel voordelen oplevert voor landbouwers. Het vraagt natuurlijk wel heel wat aanpassingen in de manier van produceren, aanpassingen die vaak op korte termijn geld kosten voordat ze op lange termijn gaan renderen. Een financieel duwtje in de rug lijkt me dus wel te verantwoorden. In een bredere context is het trouwens ongetwijfeld nuttig en nodig om het debat over de waarde van ecosysteemdiensten te voeren.
(lees verder onder de video – ‘Carbon Farming’ animatie)
Daarom leek het me toch meer dan de moeite om met het provinciebestuur ook wat te gaan experimenteren met ‘Carbon Farming’. Credit where credit’s due overigens: het gemeentebestuur van Beernem deed ons dit met succes voor. In 2020 begonnen ze met een proefproject rond koolstofopslag in de bodem om de CO2-uitstoot van het gemeentelijke wagenpark te compenseren. Zo hebben ze al ongeveer 3,2 ton koolstof opgeslagen op gemeentelijke landbouwgrond, door samen te werken met 10 lokale landbouwers op een totale oppervlakte van 8,72 hectare. De landbouwers engageren zich om specifieke koolstofopslagtechnieken toe te passen, en krijgen daarvoor gepaste begeleiding van Inagro en Boerennatuur Vlaanderen.
De tijd lijkt me dus rijp om het Beernems model te gaan opschalen. Het provinciale wagenpark is wat forser uit de kluiten gewassen. Bovendien hebben we de ambitie om ook het woon-werkverkeer te compenseren. Door het uit te breiden tot een provinciaal project hoop ik ten zeerste dat we andere lokale besturen kunnen inspireren om dit ook uit te proberen.
(lees verder onder foto – presentatie ‘Carbon Farming’)
Om dit alles in goede banen te leiden, hebben we een reglement opgesteld. Momenteel zijn we samen met Inagro op zoek naar gedreven landbouwers om mee in het project te stappen. Het gaat voorlopig om een éénjarig proefproject, al maak ik me nu al sterk dat we, als er voldoende enthousiasme is, wel de nodige middelen zullen vinden om er een vervolg aan te breien. Via https://inagro.be/nieuws/sla-samen-met-ons-en-provincie-west-vlaanderen-koolstof-op-je-bodem kan je alle informatie vinden! Inschrijvingen lopen tot 21 maart 2022.
In het reglement laten we de keuze voor een aantal technieken. Zo gaat de teelt van groenbedekkers en onderzaai extra biomassa op percelen produceren, waardoor de wortels koolstof kunnen leveren aan de bodem. Het gebruiken van stalmest en compost zorgt dan weer voor het stabiel opbouwen en vasthouden van meer organische koolstof. Tot slot kan je ook een aangepaste teeltrotatie, waarbij men afstapt van maïs monocultuur door ook graangewassen te verbouwen op datzelfde stuk grond, toepassen. Je raadt het al: dat draagt ook bij tot een betere opbouw van koolstof in de bodem.
Eigen aan een experiment is dat mislukken ook is toegestaan. Al koester ik toch wel de stille hoop dat het project niet enkel een groot succes wordt, maar ook een blijver. Het klimaat zou er bij winnen, de landbouwer haalt er een voordeel uit en een aantal ecovriendelijke landbouwtechnieken worden misschien wel het nieuwe normaal. Niet twee, maar zelfs drie keer gewonnen…